Zoek woord aan het lijntje houden heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
aan het lijntje houden (v) [bedrog] tomar el pelo (v) [bedrog]
aan het lijntje houden (v) [bedrog] engañar (v) [bedrog]
aan het lijntje houden (v) [bedrog] embaucar (v) [bedrog]

NL ES Vertalingen voor aan

aan (adv prep adj n v) [next] próximo (adv prep adj n v) {m} [next]
aan (o) [nabijheid] a (o) [nabijheid]
aan (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] a (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
aan (particle prep adv) [used to indicate the indirect object] a (particle prep adv) [used to indicate the indirect object]
aan (o) [nabijheid] en (o) [nabijheid]

NL ES Vertalingen voor het

het el
het (article adv) [article] el (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] el (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] el (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] el (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
het (article adv) [with a superlative] el (article adv) [with a superlative]
het (v int) [to endeavor to gain someone's affection] jotear (v int) [to endeavor to gain someone's affection] (v int)
het (article adv) [article] la (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] la (o) [bepaald lidwoord]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] la (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]

NL ES Vertalingen voor houden

houden (v) [algemeen] dar (v) [algemeen]
houden (v) [positie] dar (v) [positie]
houden (v) [toespraak] dar (v) [toespraak]
houden (v) [algemeen] mantener (v) [algemeen]
houden (v) [beroep] mantener (v) [beroep]
houden (v) [positie] mantener (v) [positie]
houden (v) [toespraak] mantener (v) [toespraak]
houden (v) [beroep] retener (v) [beroep]
houden (v) [toespraak] recitar (v) [toespraak]
houden (v) [toespraak] declamar (v) [toespraak]