Zoek woord je kon een speld horen vallen heeft 3 resultaten
Ga naar

NL EN Vertalingen voor je

je (pronoun conj) [possessive determiner] thy (pronoun conj) [possessive determiner]
je [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] your [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
je [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] your [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
je you
je [algemeen] you [algemeen]
je (pronoun determiner) [object pronoun: the group being addressed] you (pronoun determiner) [object pronoun: the group being addressed]
je [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] you [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.]
je [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] you [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.]
je [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] you [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.]
je [wederkerend vnw. - enk.] yourself [wederkerend vnw. - enk.]

NL EN Vertalingen voor een

een [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} some [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een {m} one
een [algemeen] {m} one [algemeen]
een [hoofdtelwoord] {m} one [hoofdtelwoord]
een [hoofdtelwoord] {m} one [hoofdtelwoord]
een [hoofdtelwoord] {m} one [hoofdtelwoord]
een [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} a [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een [onbepaald lidwoord] {m} a [onbepaald lidwoord]
een {m} an
een [onbepaald lidwoord] {m} an [onbepaald lidwoord]

NL EN Vertalingen voor speld

speld [naaiwerk] {m} pin [naaiwerk]
speld [haar] {m} hairpin [haar]

NL EN Vertalingen voor horen

horen [passen] {m} fit [passen]
horen [passen] {m} befit [passen]
horen [fysiologie] {m} hear [fysiologie]
horen [noodzakelijkheid] {m} need [noodzakelijkheid]
horen [passen] {m} suit [passen]
horen [anatomie - zoölogie] {m} horn [anatomie - zoölogie]
horen [noodzakelijkheid] {m} should [noodzakelijkheid]
horen [gedrag] {m} become [gedrag]
horen [passen] {m} become [passen]
horen {m} befit

NL EN Vertalingen voor vallen

vallen [prijzen] {n} fall away [prijzen]
vallen [intransitief] {n} drop [intransitief]
vallen [prijzen] {n} drop [prijzen]
vallen [val] {n} drop [val]
vallen [aantal] {n} sink [aantal]
vallen [verkoop] {n} slump [verkoop]
vallen {n} fall
vallen [categorie] {n} fall [categorie]
vallen [intransitief] {n} fall [intransitief]
vallen [nacht] {n} fall [nacht]