Zoek woord afbreken heeft 26 resultaten
NL Nederlands EN Engels
afbreken [gebouw] destroy [gebouw]
afbreken (n) [abrupt stop of speech] abscission (n) [abrupt stop of speech]
afbreken [linguïstiek] hyphenate [linguïstiek]
afbreken [kleineren] belittle [kleineren]
afbreken [kleineren] cry down [kleineren]
NL Nederlands EN Engels
afbreken [chemie] decompose [chemie]
afbreken [gebouw] pull down [gebouw]
afbreken [gebouw] knock down [gebouw]
afbreken [gebouw] break down [gebouw]
afbreken [gebouw] tear down [gebouw]
afbreken [gebouw] demolish [gebouw]
afbreken [onderhandeling] break off [onderhandeling]
afbreken (v) [to empty or unload] deplete (v) [to empty or unload]
afbreken [kleineren] disparage [kleineren]
afbreken [kleineren] denigrate [kleineren]
afbreken [koord] break [koord]
afbreken break
afbreken (n v) [aeronautics: to terminate a mission involving a missile or rocket] abort (n v) [aeronautics: to terminate a mission involving a missile or rocket]
afbreken [voorwerpen] snap off [voorwerpen]
afbreken [telefoon] interrupt [telefoon]
afbreken [telefoon] cut off [telefoon]
afbreken [koord] sever [koord]
afbreken [scheiden] break off [scheiden]
afbreken [relatie] break off [relatie]
afbreken pluck
afbreken demolish