Zoek woord Zwielicht heeft 9 resultaten
DE Duits NL Nederlands
Zwielicht [Zeit] {n} schemering {f} [Zeit]
Zwielicht (n) [Zeit] {n} schemering (n) {f} [Zeit]
Zwielicht (n adj) [light before rising, and after the setting, of the sun] {n} schemering (n adj) {f} [light before rising, and after the setting, of the sun]
Zwielicht [Zeit] {n} schemerdonker {n} [Zeit]
Zwielicht (n) [Zeit] {n} schemerdonker (n) {n} [Zeit]
DE Duits NL Nederlands
Zwielicht [Zeit] {n} avondval {m} [Zeit]
Zwielicht (n) [Zeit] {n} avondval (n) {m} [Zeit]
Zwielicht (n adj) [light before rising, and after the setting, of the sun] {n} deemstering (n adj) {f} [light before rising, and after the setting, of the sun]
Zwielicht (n adj) [light before rising, and after the setting, of the sun] {n} tweelicht (n adj) {n} [light before rising, and after the setting, of the sun]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor zwielicht NL Vertalingen
Dunkelheit [Abendstunde] f duisternis {f}
Sonnenuntergang [Abendstunde] m zonsondergang {m}
Dämmerung [Abendstunde] f schemering {f}
Spätzeit [Abendstunde] Late periode
Abenddämmerung [Abendstunde] f Avondschemering
Abend [Abendstunde] m avond {m}
Erscheinen [Sonnenaufgang] n te voorschijn komen {n}
Aufstieg [Sonnenaufgang] m bestijging {f}
Aufkommen [Sonnenaufgang] n worden {n}
Einbruch [Sonnenaufgang] m inbraak {m}
Aufgang [Sonnenaufgang] m (m Opgaande lijn
Morgenröte [Sonnenaufgang] f morgenrood {n}
Morgendämmerung [Sonnenaufgang] f ochtendgloren {n}
Morgengrauen [Sonnenaufgang] n ochtendgloren {n}
Anbruch [Sonnenaufgang] m bron {m}
Tagesanbruch [Sonnenaufgang] m ochtendgloren {n}
Morgen [Sonnenaufgang] m morgen {m}
halbdunkel [Abend] schemerig
Halbdunkel [Abend] n avondval {m}
Halblicht [Abend] n schemering {f}