zu jemandem ein enges Verhältnis haben vertaling - Nederlands Duits vertaling voor zu jemandem ein enges Verhältnis haben

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / Z / zu jemandem ein enges Verhältnis haben

Zoek woord zu jemandem ein enges Verhältnis haben heeft 2 resultaten

Ga naar

DE	Duits	NL	Nederlands
	zu jemandem ein enges Verhältnis haben [Freundschaft]		goede vrienden zijn met [Freundschaft]
	zu jemandem ein enges Verhältnis haben (v) [Freundschaft]		goede vrienden zijn met (v) [Freundschaft]

DE NL Vertalingen voor zu

	zu (n) [in Richtung auf]		te (n) [in Richtung auf]
	zu (o) [Grad]		te (o) [Grad]
	zu [Grad]		te [Grad]
	zu (particle prep adv) [infinitive-marker]		te (particle prep adv) [infinitive-marker]
	zu (adv) [more than enough; ''as too much'']		te (adv) [more than enough; ''as too much'']
	zu [Grad]		te zeer [Grad]
	zu (o) [Grad]		te zeer (o) [Grad]
	zu [Richtung]		naar [Richtung]
	zu (o) [Richtung]		naar (o) [Richtung]
	zu (prep adj) [in the direction of]		naar (prep adj) [in the direction of]

DE NL Vertalingen voor jemandem

jemandem (v) [to snub] (v)

iemand (v) [to snub]

DE NL Vertalingen voor ein

	ein (n) [Neutrum]		een (n) {m} [Neutrum]
	ein (o) [unbestimmter Artikel]		een (o) {m} [unbestimmter Artikel]
	ein (n) [unbestimmt]		een (n) {m} [unbestimmt]
	ein (a) [indefinites Determinativ]		een (a) {m} [indefinites Determinativ]
	ein (a) [Kardinalzahl]		een (a) {m} [Kardinalzahl]
	ein (a) [allgemein]		een (a) {m} [allgemein]
	ein (a) [indefinites Determinativ]		enig (a) [indefinites Determinativ]
	ein (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]		complimenteren (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
	ein (a) [indefinites Determinativ]		een zekere (a) [indefinites Determinativ]
	ein [indefinites Determinativ]		één of andere [indefinites Determinativ]

DE NL Vertalingen voor verhältnis

	Verhältnis (n) [opinion or point of view] {n}		standpunt (n) {n} [opinion or point of view]
	Verhältnis [Idee] {n}		relatie {f} [Idee]
	Verhältnis (n) [Idee] {n}		relatie (n) {f} [Idee]
	Verhältnis [Liebe] {n}		relatie {f} [Liebe]
	Verhältnis (n) [Liebe] {n}		relatie (n) {f} [Liebe]
	Verhältnis [Liebe] {n}		verhouding {f} [Liebe]
	Verhältnis (n) [Liebe] {n}		verhouding (n) {f} [Liebe]
	Verhältnis [Mathematik] {n}		verhouding {f} [Mathematik]
	Verhältnis (n) [Mathematik] {n}		verhouding (n) {f} [Mathematik]
	Verhältnis [Proportion] {n}		verhouding {f} [Proportion]

DE NL Vertalingen voor haben

	haben (v) [Sache] gehabt hast haben hattest hatten habe		hebben (v) [Sache] gehad hebben hebt had hadden
	haben (v) [Hilfsverb] gehabt hast haben hattest hatten habe		hebben (v) [Hilfsverb] gehad hebben hebt had hadden
	haben (v) [allgemein] gehabt hast haben hattest hatten habe		hebben (v) [allgemein] gehad hebben hebt had hadden
	haben (v n) [colloquial: understand] gehabt hast haben hattest hatten habe		snappen (v n) [colloquial: understand] gesnapt snapt snappen snapten snapte
	haben (v n) [colloquial: understand] gehabt hast haben hattest hatten habe		begrijpen (v n) [colloquial: understand] begrepen begrijpen begrijpt begrepen begreep
	haben (v n) [colloquial: understand] gehabt hast haben hattest hatten habe		verstaan (v n) [colloquial: understand] verstaan verstaan verstaat verstond verstonden
	haben [allgemein] gehabt hast haben hattest hatten habe		hebben [allgemein] gehad hebben hebt had hadden