Zoek woord wieder zu sich bringen heeft 4 resultaten
Ga naar
DE Duits NL Nederlands
wieder zu sich bringen [Medizin] bijbrengen [Medizin]
wieder zu sich bringen (v) [Medizin] bijbrengen (v) [Medizin]
wieder zu sich bringen [Medizin] bij bewustzijn brengen [Medizin]
wieder zu sich bringen (v) [Medizin] bij bewustzijn brengen (v) [Medizin]

DE NL Vertalingen voor wieder

wieder (adv prep) [another time] opnieuw (adv prep) [another time]
wieder [nochmals] opnieuw [nochmals]
wieder (o) [nochmals] opnieuw (o) [nochmals]
wieder [von neuem] opnieuw [von neuem]
wieder (o) [von neuem] opnieuw (o) [von neuem]
wieder [nochmals] nog eens [nochmals]
wieder (o) [nochmals] nog eens (o) [nochmals]
wieder [von neuem] nog eens [von neuem]
wieder (o) [von neuem] nog eens (o) [von neuem]
wieder [von neuem] andermaal [von neuem]

DE NL Vertalingen voor zu

zu (n) [in Richtung auf] te (n) [in Richtung auf]
zu (o) [Grad] te (o) [Grad]
zu [Grad] te [Grad]
zu (particle prep adv) [infinitive-marker] te (particle prep adv) [infinitive-marker]
zu (adv) [more than enough; ''as too much''] te (adv) [more than enough; ''as too much'']
zu [Grad] te zeer [Grad]
zu (o) [Grad] te zeer (o) [Grad]
zu [Richtung] naar [Richtung]
zu (o) [Richtung] naar (o) [Richtung]
zu (prep adj) [in the direction of] naar (prep adj) [in the direction of]

DE NL Vertalingen voor sich

sich (o) [Reflexivpronomen - sing.] zich (o) [Reflexivpronomen - sing.]
sich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich] zich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]
sich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich] zich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]
sich (o) [Reflexivpronomen] zich (o) [Reflexivpronomen]
sich (v) [Reflexivpronomen] zich (v) [Reflexivpronomen]
sich (v) [take action with respect to (someone or something)] behandelen (v) [take action with respect to (someone or something)]
sich (v n) [to pass from here to there; to transmit] verplaatsen (v n) [to pass from here to there; to transmit]
sich (v) [to hide (something)] wegrennen (v) [to hide (something)]
sich [allgemein] je [allgemein]
sich [allgemein] jij [allgemein]

DE NL Vertalingen voor bringen

bringen (v) [etwas Neues erschaffen] brengen (v) [etwas Neues erschaffen]
bringen (v) brengen (v)
bringen (v) [Gegenstände] brengen (v) [Gegenstände]
bringen (v) [Person] brengen (v) [Person]
bringen [Gegenstände] brengen [Gegenstände]
bringen [Person] brengen [Person]
bringen (v) [to transport toward somebody/somewhere] brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere]
bringen [Gegenstände] meebrengen [Gegenstände]
bringen (v) [Gegenstände] meebrengen (v) [Gegenstände]
bringen [Person] meebrengen [Person]