Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / W / week

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor week

Zoek woord week heeft 8 resultaten
Ga naar Nederlands » Duits
NL Nederlands DE Duits
week (a) {m} weich (a)
week (adj) [lacking strength or resolve] {m} weich (adj) [lacking strength or resolve]
week (a) [handdruk] {m} schlaff (a) [handdruk]
week (n adj adv v) [weak] {m} schlaff (n adj adv v) [weak]
week (a) [handdruk] {m} welk (a) [handdruk]
NL Nederlands DE Duits
week (n) {m} Woche (n) {f}
week (n) [period of seven days] {m} Woche (n) {f} [period of seven days]
week (n) [periode] {m} Woche (n) {f} [periode]
NL Synoniemen voor week DE Vertalingen
zacht [pappig] bland
papperig [pappig] gooey
broos [zwak] fragile
slap [zwak] flabby
teer [zwak] m tar
krachteloos [zwak] infirm
zwak [broos] n feeble
teergevoelig [sentimenteel] squeamish
teerhartig [sentimenteel] softhearted
mul [mals] (m/f/n sandy
smijdig [mals] flexible
sloom [lamlendig] slow-witted
lamlendig [slap] sluggish