Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / W / was immer

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor was immer

Zoek woord was immer heeft 12 resultaten
Ga naar Duits » Nederlands
DE Duits NL Nederlands
was immer [Indefinitpronomen - sing.] om het even wat [Indefinitpronomen - sing.]
was immer (o) [Indefinitpronomen - sing.] om het even wat (o) [Indefinitpronomen - sing.]
was immer [alles] om het even wat [alles]
was immer (o) [alles] om het even wat (o) [alles]
was immer [Indefinitpronomen - sing.] wat dan ook [Indefinitpronomen - sing.]
DE Duits NL Nederlands
was immer (o) [Indefinitpronomen - sing.] wat dan ook (o) [Indefinitpronomen - sing.]
was immer [alles] wat dan ook [alles]
was immer (o) [alles] wat dan ook (o) [alles]
was immer [Indefinitpronomen - sing.] wat [Indefinitpronomen - sing.]
was immer (o) [Indefinitpronomen - sing.] wat (o) [Indefinitpronomen - sing.]
was immer (adj determiner int pronoun) [anything] maakt niet uit (adj determiner int pronoun) [anything] (adj determiner int pronoun)
was immer (adj determiner int pronoun) [anything] het zal wel (adj determiner int pronoun) [anything] (adj determiner int pronoun)

DE NL Vertalingen voor was

was (n) [Relativpronomen] wat (n) [Relativpronomen]
was (n) [Relativpronomen] hetgeen (n) [Relativpronomen]
was (o) [Relativpron. - Objekt - Sing.] hetgeen (o) [Relativpron. - Objekt - Sing.]
was (o) [Demonstrativpronomen] hetgeen (o) [Demonstrativpronomen]
was (o) [Demonstrativpronomen] wat (o) [Demonstrativpronomen]
was (o) [Interjektion] wat (o) [Interjektion]
was (o) [Interrogativpronomen] wat (o) [Interrogativpronomen]
was (o) [Relativpron. - Objekt - Sing.] wat (o) [Relativpron. - Objekt - Sing.]
was (n) [etwas] wat (n) [etwas]
was (n) [sächlich] wat (n) [sächlich]

DE NL Vertalingen voor immer

immer (v) [jede] altijd (v) [jede]
immer (v) [jede] steeds (v) [jede]
immer (o) [Zeit] steeds (o) [Zeit]
immer (o) [permanent] altijd (o) [permanent]
immer (o) [allgemein] altijd (o) [allgemein]
immer (o) [Zeit] altijd (o) [Zeit]
immer (o) [kontinuierlich] voortdurend (o) [kontinuierlich]
immer [permanent] steeds weer [permanent]
immer [kontinuierlich] onophoudelijk [kontinuierlich]
immer (o) [kontinuierlich] onophoudelijk (o) [kontinuierlich]