Zoek woord twee linkerhanden hebben heeft eén resultaat
Ga naar

NL DE Vertalingen voor twee

twee (n) [period of two weeks] {m} vierzehn (n) [period of two weeks]
twee (n) {m} zwei (n)
twee (a) [hoofdtelwoord] {m} zwei (a) [hoofdtelwoord]
twee (o) [hoofdtelwoord] {m} zwei (o) [hoofdtelwoord]
twee (num n) [one plus one] {m} zwei (num n) [one plus one]
twee (n) [period of two weeks] {m} zwei (n) [period of two weeks]
twee (n) {m} Zwei (n) {f}
twee (num n) [digit or figure] {m} Zwei (num n) {f} [digit or figure]
twee (n) [hoofdtelwoord] {m} Zwei (n) {f} [hoofdtelwoord]
twee {m} zwo

NL DE Vertalingen voor hebben

hebben (v) haben (v)
hebben (v) [algemeen] haben (v) [algemeen]