Zoek woord totaal genegeerd worden door iemand heeft 2 resultaten
Ga naar

NL DE Vertalingen voor totaal

totaal (a) [absoluut] {n} absolut (a) [absoluut]
totaal (o) [absoluut] {n} absolut (o) [absoluut]
totaal (a) [graad] {n} absolut (a) [graad]
totaal (a) [verandering] {n} allgemein (a) [verandering]
totaal (a) [graad] {n} durch und durch (a) [graad]
totaal (n adj v) [entire] {n} ganz (n adj v) [entire]
totaal (a) [graad] {n} ganz (a) [graad]
totaal (o) [graad] {n} ganz (o) [graad]
totaal (adv determiner n) [intensifier] {n} ganz (adv determiner n) [intensifier]
totaal (a) [volledig] {n} ganz (a) [volledig]

NL DE Vertalingen voor worden

worden (v n) [become] {n} gehen (v n) [become]
worden (v n) [become or change into] {n} fallen (v n) [become or change into]
worden (n) {n} werden (n)
worden (v) [algemeen] {n} werden (v) [algemeen]
worden (v n) [become] {n} werden (v n) [become]
worden (v n) [become or change into] {n} werden (v n) [become or change into]
worden (n adj v) [to assume specified characteristic] {n} werden (n adj v) [to assume specified characteristic]
worden (v) [to begin to be] {n} werden (v) [to begin to be]
worden (v) [uitgroeien tot] {n} werden (v) [uitgroeien tot]
worden (v) [used to form the passive voice] {n} werden (v) [used to form the passive voice]

NL DE Vertalingen voor door

door (adv prep conj adj) [as a result of] wegen (adv prep conj adj) [as a result of]
door (o) [reden] wegen (o) [reden]
door (prep) [caused by] aufgrund (prep) [caused by]
door (a) durch (a)
door (o) [algemeen] durch (o) [algemeen]
door (o) [bijwoord] durch (o) [bijwoord]
door (prep adj adv n) [by means of] durch (prep adj adv n) [by means of]
door (o) [deling] durch (o) [deling]
door (prep adv adj n) [indicates a means] durch (prep adv adj n) [indicates a means]
door (o) [middel] durch (o) [middel]

NL DE Vertalingen voor iemand

iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] einer (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] einer (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] irgendeiner (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] irgendeiner (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] irgendjemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] irgendjemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (n) jemand (n)
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] jemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] jemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.] jemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.]