sich versöhnen mit vertaling - Nederlands Duits vertaling voor sich versöhnen mit

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / S / sich versöhnen mit

Zoek woord sich versöhnen mit heeft 4 resultaten

Ga naar

DE	Duits	NL	Nederlands
	sich versöhnen mit [Versöhnung]		zich verzoenen [Versöhnung]
	sich versöhnen mit (v) [Versöhnung]		zich verzoenen (v) [Versöhnung]
	sich versöhnen mit [Versöhnung]		het weer goedmaken [Versöhnung]
	sich versöhnen mit (v) [Versöhnung]		het weer goedmaken (v) [Versöhnung]

DE NL Vertalingen voor sich

	sich (o) [Reflexivpronomen - sing.]		zich (o) [Reflexivpronomen - sing.]
	sich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]		zich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]
	sich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]		zich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]
	sich (o) [Reflexivpronomen]		zich (o) [Reflexivpronomen]
	sich (v) [Reflexivpronomen]		zich (v) [Reflexivpronomen]
	sich (v) [take action with respect to (someone or something)]		behandelen (v) [take action with respect to (someone or something)]
	sich (v n) [to pass from here to there; to transmit]		verplaatsen (v n) [to pass from here to there; to transmit]
	sich (v) [to hide (something)]		wegrennen (v) [to hide (something)]
	sich [allgemein]		je [allgemein]
	sich [allgemein]		jij [allgemein]

DE NL Vertalingen voor versöhnen

	versöhnen [aussöhnen] versöhnt versöhnst versöhnen versöhntest versöhnten versöhn(e)		verzoenen [aussöhnen] verzoend verzoent verzoenen verzoende verzoenden
	versöhnen (v) [aussöhnen] versöhnt versöhnst versöhnen versöhntest versöhnten versöhn(e)		verzoenen (v) [aussöhnen] verzoend verzoent verzoenen verzoende verzoenden
	versöhnen [aussöhnen] versöhnt versöhnst versöhnen versöhntest versöhnten versöhn(e)		conciliëren [aussöhnen] geconcilieerd concilieert conciliëren concilieerde concilieerden
	versöhnen (v) [aussöhnen] versöhnt versöhnst versöhnen versöhntest versöhnten versöhn(e)		conciliëren (v) [aussöhnen] geconcilieerd concilieert conciliëren concilieerde concilieerden
	versöhnen [aussöhnen] versöhnt versöhnst versöhnen versöhntest versöhnten versöhn(e)		bijleggen [aussöhnen] bijgelegd legt bij leggen bij legde bij legden bij
	versöhnen (v) [aussöhnen] versöhnt versöhnst versöhnen versöhntest versöhnten versöhn(e)		bijleggen (v) [aussöhnen] bijgelegd legt bij leggen bij legde bij legden bij

DE NL Vertalingen voor mit

	mit (n)		met (n)
	mit (o) [Multiplikation]		met (o) [Multiplikation]
	mit (o) [im gleichen Tempo wie]		met (o) [im gleichen Tempo wie]
	mit (o) [allgemein]		met (o) [allgemein]
	mit (o) [Mittel]		met (o) [Mittel]
	mit (o) [im Fall von]		met (o) [im Fall von]
	mit (o) [Lage]		met (o) [Lage]
	mit (o) [Eigenschaft]		met (o) [Eigenschaft]
	mit (prep) [in support of]		bij (prep) {m} [in support of]
	mit (prep adv adj n) [indicates a means]		door (prep adv adj n) [indicates a means]