sich infizieren mit vertaling - Nederlands Duits vertaling voor sich infizieren mit

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / S / sich infizieren mit

Zoek woord sich infizieren mit heeft 2 resultaten

Ga naar

DE	Duits	NL	Nederlands
	sich infizieren mit [Medizin]		besmet worden met [Medizin]
	sich infizieren mit (v) [Medizin]		besmet worden met (v) [Medizin]

DE NL Vertalingen voor sich

	sich (o) [Reflexivpronomen - sing.]		zich (o) [Reflexivpronomen - sing.]
	sich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]		zich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]
	sich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]		zich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]
	sich (o) [Reflexivpronomen]		zich (o) [Reflexivpronomen]
	sich (v) [Reflexivpronomen]		zich (v) [Reflexivpronomen]
	sich (v) [take action with respect to (someone or something)]		behandelen (v) [take action with respect to (someone or something)]
	sich (v n) [to pass from here to there; to transmit]		verplaatsen (v n) [to pass from here to there; to transmit]
	sich (v) [to hide (something)]		wegrennen (v) [to hide (something)]
	sich [allgemein]		je [allgemein]
	sich [allgemein]		jij [allgemein]

DE NL Vertalingen voor infizieren

	infizieren [Medizin] infiziert infizierst infizieren infiziertest infizierten infiziere		aansteken [Medizin] aangestoken steekt aan steken aan stak aan staken aan
	infizieren (v) [Medizin] infiziert infizierst infizieren infiziertest infizierten infiziere		aansteken (v) [Medizin] aangestoken steekt aan steken aan stak aan staken aan
	infizieren [Medizin] infiziert infizierst infizieren infiziertest infizierten infiziere		infecteren [Medizin] geïnfecteerd infecteert infecteren infecteerde infecteerden
	infizieren (v) [Medizin] infiziert infizierst infizieren infiziertest infizierten infiziere		infecteren (v) [Medizin] geïnfecteerd infecteert infecteren infecteerde infecteerden
	infizieren [Medizin] infiziert infizierst infizieren infiziertest infizierten infiziere		besmetten [Medizin] besmet besmet besmetten besmette besmetten
	infizieren (v) [Medizin] infiziert infizierst infizieren infiziertest infizierten infiziere		besmetten (v) [Medizin] besmet besmet besmetten besmette besmetten

DE NL Vertalingen voor mit

	mit (n)		met (n)
	mit (o) [Multiplikation]		met (o) [Multiplikation]
	mit (o) [im gleichen Tempo wie]		met (o) [im gleichen Tempo wie]
	mit (o) [allgemein]		met (o) [allgemein]
	mit (o) [Mittel]		met (o) [Mittel]
	mit (o) [im Fall von]		met (o) [im Fall von]
	mit (o) [Lage]		met (o) [Lage]
	mit (o) [Eigenschaft]		met (o) [Eigenschaft]
	mit (prep) [in support of]		bij (prep) {m} [in support of]
	mit (prep adv adj n) [indicates a means]		door (prep adv adj n) [indicates a means]