sich abzeichnen vertaling - Nederlands Duits vertaling voor sich abzeichnen

Zoek woord sich abzeichnen heeft 3 resultaten

Ga naar

	sich (o) [Reflexivpronomen - sing.]		zich (o) [Reflexivpronomen - sing.]
	sich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]		zich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]
	sich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]		zich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]
	sich (o) [Reflexivpronomen]		zich (o) [Reflexivpronomen]
	sich (v) [Reflexivpronomen]		zich (v) [Reflexivpronomen]
	sich (v) [take action with respect to (someone or something)]		behandelen (v) [take action with respect to (someone or something)]
	sich (v n) [to pass from here to there; to transmit]		verplaatsen (v n) [to pass from here to there; to transmit]
	sich (v) [to hide (something)]		wegrennen (v) [to hide (something)]
	sich [allgemein]		je [allgemein]
	sich [allgemein]		jij [allgemein]

	abzeichnen [Dokument] abgezeichnet zeichnest ab zeichnen ab zeichnetest ab zeichneten ab zeichne ab		paraferen [Dokument] geparafeerd parafeert paraferen parafeerde parafeerden
	abzeichnen (v) [Dokument] abgezeichnet zeichnest ab zeichnen ab zeichnetest ab zeichneten ab zeichne ab		paraferen (v) [Dokument] geparafeerd parafeert paraferen parafeerde parafeerden
	abzeichnen (v) [Form]		zich aftekenen (v) [Form]
	abzeichnen (v) [Gefühle]		zich aftekenen (v) [Gefühle]
	abzeichnen (v) [Gefühle]		zichtbaar zijn (v) [Gefühle]
	abzeichnen (v) [Gefühle]		merkbaar zijn (v) [Gefühle]
	abzeichnen (n v) [to mark with a checkmark] abgezeichnet zeichnest ab zeichnen ab zeichnetest ab zeichneten ab zeichne ab		afvinken (n v) [to mark with a checkmark] afgevinkt vinkt af vinken af vinkte af vinkten af
	abzeichnen (n v) [to mark with a checkmark] abgezeichnet zeichnest ab zeichnen ab zeichnetest ab zeichneten ab zeichne ab		aankruisen (n v) [to mark with a checkmark] aangekruist kruist aan kruisen aan kruiste aan kruisten aan
	abzeichnen (n v) [to mark with a checkmark]		aanvinken (n v) [to mark with a checkmark] (n v)

DE	Synoniemen voor sich abzeichnen	NL	Vertalingen
	variieren [unterscheiden]		variëren
	abweichen [unterscheiden]		afwijken
	abfallen [unterscheiden]		in de steek laten {n}
	auffallen [unterscheiden]		de aandacht trekken
	kontrastieren [unterscheiden]		afsteken
	divergieren [unterscheiden]		verschillen
	abstechen [unterscheiden]		een contrast vormen
	sich unterscheiden [unterscheiden]		afwijken
	auseinander gehen [unterscheiden]		scheiden {n}
	sich abheben [unterscheiden]		een contrast vormen
	erinnern [sich andeuten] (sich		herinneren
	sehen [sichtbar werden]		kijken
	entstehen [sichtbar werden]		voortkomen
	zeigen [sichtbar werden]		tonen {n}
	auftreten [sichtbar werden]		te voorschijn komen {n}
	erscheinen [sichtbar werden]		te voorschijn komen {n}
	bieten [sichtbar werden]		een bod doen
	beginnen [sichtbar werden]		van start gaan
	auftauchen [sichtbar werden]		de kop opsteken
	äußern [sichtbar werden]		betuigen

Gratis multilingual online woordenboek