Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / S / schuren

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor schuren

Zoek woord schuren heeft 25 resultaten
Ga naar Nederlands » Duits Duits » Nederlands
NL Nederlands DE Duits
schuren (v) [(transitive) to rub or wear off; to waste or wear away by friction] abschleifen (v) [(transitive) to rub or wear off; to waste or wear away by friction]
schuren (v) [huid] aufscheuern (v) [huid]
schuren (n v) [to rub; to come together so as to wear by rubbing; to wear by friction] reiben (n v) [to rub; to come together so as to wear by rubbing; to wear by friction]
schuren (v) [to clean, polish, or wash something by scrubbing it vigorously] scheuern (v) [to clean, polish, or wash something by scrubbing it vigorously]
schuren (n v) [to rub; to come together so as to wear by rubbing; to wear by friction] scheuern (n v) [to rub; to come together so as to wear by rubbing; to wear by friction]
NL Nederlands DE Duits
schuren (v) [vloer] scheuern (v) [vloer]
schuren (v) [oppervlakte] schmirgeln (v) [oppervlakte]
schuren (n adj v) [to abrade with sand or sandpaper] schmirgeln (n adj v) [to abrade with sand or sandpaper]
schuren (n adj v) [to abrade with sand or sandpaper] schleifen (n adj v) [to abrade with sand or sandpaper]
schuren (v n) [to remove material by rubbing with an abrasive surface] schleifen (v n) [to remove material by rubbing with an abrasive surface]
schuren (v) [(transitive) to rub or wear off; to waste or wear away by friction] abschürfen (v) [(transitive) to rub or wear off; to waste or wear away by friction]
NL Synoniemen voor schuren DE Vertalingen
schaven [schuren] esfolar
wrijven [schurken] raspar
polijsten [egaliseren] n refinar
strijken [egaliseren] n tocar
gladmaken [egaliseren] n polimento {m}
slijpen [polijsten] talhar
gladschuren [polijsten] lixar
DE Duits NL Nederlands
schüren [Feuer] oppoken [Feuer]
schüren (v) [Feuer] oppoken (v) [Feuer]
schüren [Feuer] opporren [Feuer]
schüren (v) [Feuer] opporren (v) [Feuer]
schüren [Kamin] porren [Kamin]
schüren (v) [Kamin] porren (v) [Kamin]
schüren [Wut] aanvuren [Wut]
schüren (v) [Wut] aanvuren (v) [Wut]
schüren [Wut] versterken [Wut]
schüren (v) [Wut] versterken (v) [Wut]
schüren [Kamin] poken [Kamin]
schüren (v) [Kamin] poken (v) [Kamin]
schüren (v n) [to feed, stir up] stoken (v n) [to feed, stir up]
schüren (v n) [to poke, pierce] stoken (v n) [to poke, pierce]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor schuren NL Vertalingen
entzünden [anstecken] ontsteken
entfachen [anstecken] ontketenen
anzünden [anstecken] ontsteken
anheizen [anstecken] stimuleren
anfeuern [anstecken] opbeuren
anbrennen [anstecken] in lichterlaaie staan
in Brand setzen [anstecken] in brand steken
anmachen [anstecken] aanzetten
rauchen [anbrennen] roken {n}
anhängen [anbrennen] aanhechten
angehen [anbrennen] van belang zijn voor
anstecken [anbrennen] (sich vastspelden op
schwelen [anbrennen] smeulen
anschalten [anbrennen] inschakelen
ansengen [anbrennen] verschroeien
anschüren [anbrennen] opporren
fördern [in Fahrt bringen] stimuleren
steigern [in Fahrt bringen] verhogen
beschleunigen [in Fahrt bringen] versnellen
anregen [in Fahrt bringen] aansporen