Zoek woord ontrouw heeft 13 resultaten
NL Nederlands DE Duits
ontrouw (a) [politiek] {m} abgeneigt (a) [politiek]
ontrouw (a) [politiek] {m} die Zuneigung verloren (a) [politiek]
ontrouw (a) [politiek] {m} illoyal (a) [politiek]
ontrouw (a) [politiek] {m} treulos (a) [politiek]
ontrouw (a) [trouweloos] {m} treulos (a) [trouweloos]
NL Nederlands DE Duits
ontrouw (a) [politiek] {m} ungetreu (a) [politiek]
ontrouw (a) [trouweloos] {m} untreu (a) [trouweloos]
ontrouw (n) [politiek] {m} Abgeneigtheit (n) {f} [politiek]
ontrouw (n) [politiek] {m} Illoyalität (n) {f} [politiek]
ontrouw (n) [trouweloosheid] {m} Treulosigkeit (n) {f} [trouweloosheid]
ontrouw (n) [politiek] {m} Untreue (n) {f} [politiek]
ontrouw (n) [relatie] {m} Untreue (n) {f} [relatie]
ontrouw (n) [trouweloosheid] {m} Untreue (n) {f} [trouweloosheid]
NL Synoniemen voor ontrouw DE Vertalingen
overspel [echtbreuk] n Ehebruch {m}
oneerlijkheid [ontrouw] f Unredlichkeit {f}
afvallig [deloyaal] illoyal
vals [deloyaal] falsch
trouweloos [trouweloos] untreu