Zoek woord iemand iets niet benijden heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
iemand iets niet benijden (v) [algemeen] jemandem etwas gönnen (v) [algemeen]
iemand iets niet benijden (v) [algemeen] jemandem etwas zuteil werden lassen (v) [algemeen]

NL DE Vertalingen voor iemand

iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] einer (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] einer (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] irgendeiner (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] irgendeiner (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] irgendjemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] irgendjemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (n) jemand (n)
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] jemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] jemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.] jemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.]

NL DE Vertalingen voor iets

iets (n) Ding (n) {n}
iets (o) [graad] leicht (o) [graad]
iets (o) [algemeen] etwas (o) [algemeen]
iets (o) [graad] etwas (o) [graad]
iets (pronoun adj adv v n) [unspecified object] etwas (pronoun adj adv v n) [unspecified object]
iets (o) [graad] ein bisschen (o) [graad]

NL DE Vertalingen voor niet

niet (v) [to refuse to allow] verbieten (v) [to refuse to allow]
niet (adj) [not available] unerreichbar (adj) [not available]
niet (n v) [wire fastener used to secure stacks of paper] Heftklammer (n v) {f} [wire fastener used to secure stacks of paper]
niet (o) [algemeen] nicht (o) [algemeen]
niet (contraction n) [do not] nicht (contraction n) [do not]
niet (v) [to refuse to allow] nicht (v) [to refuse to allow]

NL DE Vertalingen voor benijden

benijden (v) beneiden (v)
benijden (v) [algemeen] beneiden (v) [algemeen]
benijden (v) [misgunnen] beneiden (v) [misgunnen]
benijden (v) [algemeen] eifersüchtig sein auf (v) [algemeen]
benijden (v) [misgunnen] missgönnen (v) [misgunnen]
benijden (v) [misgunnen] missgünstig sein (v) [misgunnen]
benijden (v) [misgunnen] neiden (v) [misgunnen]