Zoek woord Hausfrau heeft 3 resultaten
Ga naar
DE Duits NL Nederlands
Hausfrau (n) [Frau] {f} huisvrouw (n) {f} [Frau]
Hausfrau (n) [allgemein] {f} huisvrouw (n) {f} [allgemein]
Hausfrau [allgemein] {f} huisvrouw {f} [allgemein]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor hausfrau NL Vertalingen
Hauswirtin [Vermieterin] f verhuurster {f}
Frau [Ehefrau] f vrouw {f}
Dame [Ehefrau] f dame {f}
Gattin [Ehefrau] (f echtgenote {m}
Drachen [Ehefrau] (m ruit {m}
Gemahlin [Ehefrau] f echtgenote {m}
Lebensgefährtin [Ehefrau] (f wederhelft
Weib [Ehefrau] n (altes vrouw {f}
Ehepartner [Ehefrau] m Man
Gefährtin [Ehefrau] f collega {m}
Vermieterin [Ehefrau] f verhuurster {f}
Ehepartnerin [Ehefrau] f Man
Gespielin [Ehefrau] f Playmate
Ehefrau [Hausfrau] f echtgenote {m}
Herrin [Hausfrau] f vrouw des huizes {f}