NL DE Nederlands Duits vertalingen voor gemakkelijk gaan zitten
Zoek woord gemakkelijk gaan zitten heeft 3 resultaten
Ga naar
NL | Nederlands | DE | Duits | |
---|---|---|---|---|
gemakkelijk gaan zitten | zurücklehnen (sich) | |||
gemakkelijk gaan zitten (v) [ontspanning] | sich zurücklehnen (v) [ontspanning] | |||
gemakkelijk gaan zitten | zurücklehnen (sich) |
NL DE Vertalingen voor gemakkelijk
gemakkelijk (a) [eenvoudig] | einfach (a) [eenvoudig] | |||
gemakkelijk (o) [moeiteloos] | einfach (o) [moeiteloos] | |||
gemakkelijk (adj) [of or pertaining to convenience; simple; easy; expedient] | einfach (adj) [of or pertaining to convenience; simple; easy; expedient] | |||
gemakkelijk (adj adv) [requiring little skill or effort] | einfach (adj adv) [requiring little skill or effort] | |||
gemakkelijk (a) | leicht (a) | |||
gemakkelijk (o) [algemeen] | leicht (o) [algemeen] | |||
gemakkelijk (a) [eenvoudig] | leicht (a) [eenvoudig] | |||
gemakkelijk (o) [moeiteloos] | leicht (o) [moeiteloos] | |||
gemakkelijk (adj adv) [requiring little skill or effort] | leicht (adj adv) [requiring little skill or effort] | |||
gemakkelijk (o) [moeiteloos] | problemlos (o) [moeiteloos] |
NL DE Vertalingen voor gaan
gaan (v) [vertrek] | aufbrechen (v) [vertrek] | |||
gaan (v) | gehen (v) | |||
gaan (v) [algemeen] | gehen (v) [algemeen] | |||
gaan (v) [fysische activiteit] | gehen (v) [fysische activiteit] | |||
gaan (v n) [to move through space (especially from one place to another)] | gehen (v n) [to move through space (especially from one place to another)] | |||
gaan (v) [vertrek] | gehen (v) [vertrek] | |||
gaan (v) [vertrek] | weggehen (v) [vertrek] | |||
gaan (n) | werden (n) | |||
gaan (v n) [to move through space (especially from one place to another)] | fliegen (v n) [to move through space (especially from one place to another)] | |||
gaan (v) | einsetzen (v) |
NL DE Vertalingen voor zitten
zitten (v) | setzen (v) | |||
zitten (v) [houding] | sitzen (v) [houding] | |||
zitten (v n) [of a person, be in a position in which the upper body is upright and the legs are supported] | sitzen (v n) [of a person, be in a position in which the upper body is upright and the legs are supported] | |||
zitten (v) [occupy a place] | sein (v) [occupy a place] | |||
zitten (v) [to exist] | es gibt (v) [to exist] |