Zoek woord een ongeluk hebben heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
een ongeluk hebben (v) [ongeval] einen Unfall haben (v) [ongeval]

NL DE Vertalingen voor een

een (n) {m} ein (n)
een (a) [algemeen] {m} ein (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} ein (a) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} ein (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} ein (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} ein (o) [onbepaald lidwoord]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} ein (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (a) [algemeen] {m} eine (a) [algemeen]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} eine (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} eine (conj n prep) [indefinite article]

NL DE Vertalingen voor ongeluk

ongeluk (n) [unexpected event with negative consequences] {n} Unfall (n) {m} [unexpected event with negative consequences]
ongeluk (n) [verkeer] {n} Unfall (n) {m} [verkeer]
ongeluk (n) [algemeen] {n} Unglück (n) {n} [algemeen]
ongeluk (n) [gebeurtenis] {n} Unglück (n) {n} [gebeurtenis]
ongeluk (n) [misfortune] {n} Unglück (n) {n} [misfortune]
ongeluk (n) [tegenslag] {n} Unglück (n) {n} [tegenslag]
ongeluk (n) [verkeer] {n} Unglück (n) {n} [verkeer]
ongeluk (n) [misfortune] {n} Pech (n) {n} [misfortune]
ongeluk (n) [tegenslag] {n} Missgeschick (n) {n} [tegenslag]

NL DE Vertalingen voor hebben

hebben (v) haben (v)
hebben (v) [algemeen] haben (v) [algemeen]