Zoek woord dehnen (sich) heeft 2 resultaten
Ga naar
DE Duits NL Nederlands
dehnen (sich) [Kleidung] uitrekken [Kleidung]
dehnen (sich) [Kleidung] elastisch zijn [Kleidung]

DE NL Vertalingen voor dehnen

dehnen (v) [Kleidung] (sich) uitrekken (v) [Kleidung]
dehnen (v) [Kleidung] (sich) elastisch zijn (v) [Kleidung]

DE NL Vertalingen voor sich

sich (o) [Reflexivpronomen - sing.] zich (o) [Reflexivpronomen - sing.]
sich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich] zich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]
sich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich] zich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]
sich (o) [Reflexivpronomen] zich (o) [Reflexivpronomen]
sich (v) [Reflexivpronomen] zich (v) [Reflexivpronomen]
sich (v) [take action with respect to (someone or something)] behandelen (v) [take action with respect to (someone or something)]
sich (v n) [to pass from here to there; to transmit] verplaatsen (v n) [to pass from here to there; to transmit]
sich (v) [to hide (something)] wegrennen (v) [to hide (something)]
sich [allgemein] je [allgemein]
sich [allgemein] jij [allgemein]