anbieten (sich) vertaling - Nederlands Duits vertaling voor anbieten (sich)

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / A / anbieten (sich)

Zoek woord anbieten (sich) heeft 2 resultaten

Ga naar

DE	Duits	NL	Nederlands
	anbieten (sich) [Prostitution]		aanspreken [Prostitution]
	anbieten (sich) [Prostitution]		aanklampen [Prostitution]

DE NL Vertalingen voor anbieten

	anbieten (v) [Übernahme] angeboten bietest an bieten an botest an boten an biet(e) an		aanbieden (v) {n} [Übernahme] aangeboden biedt aan bieden aan bood aan boden aan
	anbieten (v) angeboten bietest an bieten an botest an boten an biet(e) an		aanbieden (v) {n} aangeboden biedt aan bieden aan bood aan boden aan
	anbieten (v) [allgemein] angeboten bietest an bieten an botest an boten an biet(e) an		aanbieden (v) {n} [allgemein] aangeboden biedt aan bieden aan bood aan boden aan
	anbieten [allgemein] angeboten bietest an bieten an botest an boten an biet(e) an		aanbieden {n} [allgemein] aangeboden biedt aan bieden aan bood aan boden aan
	anbieten [allgemein]		cadeau doen [allgemein]
	anbieten (v) [allgemein]		cadeau doen (v) [allgemein]
	anbieten (v) [Prostitution] angeboten bietest an bieten an botest an boten an biet(e) an		aanspreken (v) [Prostitution] aangesproken spreekt aan spreken aan sprak aan spraken aan
	anbieten (v) [Prostitution] angeboten bietest an bieten an botest an boten an biet(e) an		aanklampen (v) [Prostitution] aangeklampt klampt aan klampen aan klampte aan klampten aan

DE NL Vertalingen voor sich

	sich (o) [Reflexivpronomen - sing.]		zich (o) [Reflexivpronomen - sing.]
	sich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]		zich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]
	sich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]		zich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]
	sich (o) [Reflexivpronomen]		zich (o) [Reflexivpronomen]
	sich (v) [Reflexivpronomen]		zich (v) [Reflexivpronomen]
	sich (v) [take action with respect to (someone or something)]		behandelen (v) [take action with respect to (someone or something)]
	sich (v n) [to pass from here to there; to transmit]		verplaatsen (v n) [to pass from here to there; to transmit]
	sich (v) [to hide (something)]		wegrennen (v) [to hide (something)]
	sich [allgemein]		je [allgemein]
	sich [allgemein]		jij [allgemein]