Zoek woord slaan heeft 16 resultaten
NL Nederlands AF Afrikaans
slaan {n} slaan
slaan (v n) [to hit] {n} slaan (v n) [to hit]
slaan (n v) [to hit with a club] {n} slaan (n v) [to hit with a club]
slaan (v n) [to manufacture by stamping] {n} slaan (v n) [to manufacture by stamping]
slaan {n} neek
NL Nederlands AF Afrikaans
slaan (n v) [to hit with a club] {n} neek (n v) [to hit with a club]
slaan {n} donner
slaan (n v) [to hit with a club] {n} donner (n v) [to hit with a club]
NL Synoniemen voor slaan AF Vertalingen
schieten [slaan] n skiet (v n int)
schoppen [uithalen] m skop
raken [beuken] ontmoet
treffen [beuken] n geveg
maken [aanleggen] maak
trappen [trappen] skop
vallen [klappen] n val
AF Afrikaans NL Nederlands
slaan treffen {n}
slaan (v n) [to hit] treffen (v n) {n} [to hit]
slaan slaan {n}
slaan (v n) [to hit] slaan (v n) {n} [to hit]
slaan (n v) [to hit with a club] slaan (n v) {n} [to hit with a club]
slaan (v n) [to manufacture by stamping] slaan (v n) {n} [to manufacture by stamping]
slaan (n v) [to hit with a club] neerknuppelen (n v) [to hit with a club]
slaan neerknuppelen