Zoek woord zijn zin krijgen heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
zijn zin krijgen (v) [voldoening] få sin vilja fram (v) [voldoening]

NL SV Vertalingen voor zijn

zijn (v) [algemeen] {n} vara belägen (v) [algemeen]
zijn (v) [filosofie] {n} vara belägen (v) [filosofie]
zijn (v) [plaats] {n} vara belägen (v) [plaats]
zijn (v) [occupy a place] {n} ligga (v) [occupy a place]
zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} vara (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
zijn (v) [algemeen] {n} vara (v) [algemeen]
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} vara (v) [elliptical form of "be here", or similar]
zijn (v) [filosofie] {n} vara (v) [filosofie]
zijn (v) [occupy a place] {n} vara (v) [occupy a place]
zijn (v) [occur, take place] {n} vara (v) [occur, take place]

NL SV Vertalingen voor zin

zin (n v) [grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate] {m} mening (n v) [grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate] (u)
zin (n v) [grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate] {m} fras (n v) [grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate] (u)
zin (n) [algemeen] {m} sinne (n) {n} [algemeen]
zin (n) [bedoeling] {m} sinne (n) {n} [bedoeling]
zin (n) [belangrijkheid] {m} sinne (n) {n} [belangrijkheid]
zin (n) [betekenis] {m} sinne (n) {n} [betekenis]
zin (n) [fysiologie] {m} sinne (n) {n} [fysiologie]
zin (n) [logica] {m} sinne (n) {n} [logica]
zin (n) [richting] {m} sinne (n) {n} [richting]
zin (n v) [grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate] {m} sättning (n v) [grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate] (u)

NL SV Vertalingen voor krijgen

krijgen (v n) [receive] motta (v n) [receive]
krijgen (v n) [receive] ta emot (v n) [receive]
krijgen (v) [kleur] anta (v) [kleur]
krijgen (v) [dieren] (v) [dieren]
krijgen (v) [geschenk] (v) [geschenk]
krijgen (v) [kleur] (v) [kleur]
krijgen (v n) [receive] (v n) [receive]
krijgen (v n) [receive] erhålla (v n) [receive]
krijgen (v) [dieren] föda (v) [dieren] (u)
krijgen (v n) [receive] mottaga (v n) [receive]