Zoek woord vallen heeft 68 resultaten
NL Nederlands SV Zweeds
vallen (v) [aantal] {n} gå ned (v) [aantal]
vallen (v) [intransitief] {n} nedfalla (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} nedfalla (v) [categorie]
vallen (v) [aantal] {n} nedfalla (v) [aantal]
vallen (v) [verkoop] {n} gå ned (v) [verkoop]
NL Nederlands SV Zweeds
vallen (v) [tijd] {n} gå ned (v) [tijd]
vallen (v) [prijzen] {n} gå ned (v) [prijzen]
vallen (v) [intransitief] {n} gå ned (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} gå ned (v) [categorie]
vallen (v) [prijzen] {n} nedfalla (v) [prijzen]
vallen (v) [verkoop] {n} falla plötsligt (v) [verkoop]
vallen (v) [tijd] {n} falla plötsligt (v) [tijd]
vallen (v) [prijzen] {n} falla plötsligt (v) [prijzen]
vallen (v) [intransitief] {n} falla plötsligt (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} falla plötsligt (v) [categorie]
vallen (v) [aantal] {n} falla plötsligt (v) [aantal]
vallen (v) [verkoop] {n} falla (v) [verkoop]
vallen (v) [verkoop] {n} ramla (v) [verkoop]
vallen (v) [regering] {n} störtas (v) [regering]
vallen {n} trilla
vallen (v) [verkoop] {n} infalla (v) [verkoop]
vallen (v) [tijd] {n} infalla (v) [tijd]
vallen (v) [prijzen] {n} infalla (v) [prijzen]
vallen (v) [intransitief] {n} infalla (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} infalla (v) [categorie]
vallen (v) [aantal] {n} infalla (v) [aantal]
vallen (n v) [to fall] {n} falla (n v) [to fall]
vallen (v) [tijd] {n} ramla (v) [tijd]
vallen (v) [prijzen] {n} ramla (v) [prijzen]
vallen (v) [intransitief] {n} ramla (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} ramla (v) [categorie]
vallen (v) [aantal] {n} ramla (v) [aantal]
vallen (v) [verkoop] {n} nedfalla (v) [verkoop]
vallen (v) [tijd] {n} nedfalla (v) [tijd]
vallen (v) [intransitief] {n} avta (v) [intransitief]
vallen (v) [prijzen] {n} sjunka (v) [prijzen]
vallen (v) [intransitief] {n} sjunka (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} sjunka (v) [categorie]
vallen (v) [aantal] {n} sjunka (v) [aantal]
vallen (n) [val] {n} fallande (n) {n} [val]
vallen (v) [verkoop] {n} avta (v) [verkoop]
vallen (v) [tijd] {n} avta (v) [tijd]
vallen (v) [prijzen] {n} avta (v) [prijzen]
vallen (v) [tijd] {n} sjunka (v) [tijd]
vallen (v) [categorie] {n} avta (v) [categorie]
vallen (v) [aantal] {n} avta (v) [aantal]
vallen (v) [verkoop] {n} minska (v) [verkoop]
vallen (v) [tijd] {n} minska (v) [tijd]
vallen (v) [prijzen] {n} minska (v) [prijzen]
vallen (v) [intransitief] {n} minska (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} minska (v) [categorie]
vallen (v) [verkoop] {n} rasa (v) [verkoop]
vallen (v) [tijd] {n} falla (v) [tijd]
vallen (v) [prijzen] {n} falla (v) [prijzen]
vallen (v) [intransitief] {n} falla (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} falla (v) [categorie]
vallen (v) [aantal] {n} falla (v) [aantal]
vallen (v n) [become or change into] {n} bli (v n) [become or change into]
vallen (v) [nacht] {n} falla på (v) [nacht]
vallen (n) [val] {n} fall (n) {n} [val]
vallen (v) [aantal] {n} minska (v) [aantal]
vallen (v) [tijd] {n} rasa (v) [tijd]
vallen (v) [prijzen] {n} rasa (v) [prijzen]
vallen (v) [intransitief] {n} rasa (v) [intransitief]
vallen (v) [categorie] {n} rasa (v) [categorie]
vallen (v) [aantal] {n} rasa (v) [aantal]
vallen (v) [regering] {n} störta (v) [regering]
vallen (v) [verkoop] {n} sjunka (v) [verkoop]
NL Synoniemen voor vallen SV Vertalingen
schuiven [glijden] 慴動させる (v n)
neerstorten [landen] クラッシュする (n adj v)
instorten [neerstorten] 崩壊 (n v)
uitglijden [slippen] 滑る (v n)
zakken [zinken] n 失敗する (v n)
struikelen [donderen] 転ぶ (korobu)
sterven [blijven] n 心が折れる (v n)
slaan [klappen] n 叩く (n v adj)
sneven [omkomen] くたばる (kutabaru)
stromen [plenzen] 流れる (n v)
blijven [sneuvelen] 留まる (n v)