Zoek woord slepen heeft 19 resultaten
NL Nederlands SV Zweeds
slepen (v) [rechten] {n} instämma (v) [rechten]
slepen (n) [voorwerpen] {n} dragande (n) {n} [voorwerpen]
slepen (n) [voorwerpen] {n} släpande (n) {n} [voorwerpen]
slepen (v) [voorwerpen] {n} kånka (v) [voorwerpen]
slepen (v) [auto's] {n} kånka (v) [auto's]
NL Nederlands SV Zweeds
slepen (v) [voorwerpen] {n} hala (v) [voorwerpen]
slepen (v) [auto's] {n} hala (v) [auto's]
slepen (v) [algemeen] {n} hala (v) [algemeen]
slepen (v) [voorwerpen] {n} bogsera (v) [voorwerpen]
slepen (v) [auto's] {n} bogsera (v) [auto's]
slepen (v) [algemeen] {n} dra (v) [algemeen]
slepen (v) [voorwerpen] {n} släpa (v) [voorwerpen]
slepen (v n) [to pull along a surface] {n} släpa (v n) [to pull along a surface]
slepen (v) [auto's] {n} släpa (v) [auto's]
slepen (v) [algemeen] {n} släpa (v) [algemeen]
slepen (v) [rechten] {n} inkalla (v) [rechten]
slepen (v) [voorwerpen] {n} dra (v) [voorwerpen]
slepen (v n) [to pull along a surface] {n} dra (v n) [to pull along a surface]
slepen (v) [auto's] {n} dra (v) [auto's]
NL Synoniemen voor slepen SV Vertalingen
sjouwen [dragen] mitschleifen
trekken [dragen] n ziehen nach
sjorren [dragen] zurren
zeulen [sjorren] mitschleifen
rukken [halen] wichsen
sleuren [halen] ziehen
helpen [helpen] helfen