NL SV Nederlands Zweeds vertalingen voor je
Zoek woord je heeft 49 resultaten
Ga naar Nederlands » Zweeds
NL | Nederlands | SV | Zweeds | |
---|---|---|---|---|
je (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | Eder (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | ni (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | |||
je (pronoun determiner) [subject pronoun: the person being addressed] | ni (pronoun determiner) [subject pronoun: the person being addressed] | |||
je (o) [wederkerend vnw. - enk.] | ni (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
je (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | ni (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] |
NL | Nederlands | SV | Zweeds | |
---|---|---|---|---|
je (o) [algemeen] | dig (o) [algemeen] | |||
je (pronoun determiner) [object pronoun: the person being addressed] | dig (pronoun determiner) [object pronoun: the person being addressed] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | dig (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | dig (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | dig (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | |||
je (o) [wederkerend vnw. - enk.] | dig (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
je (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | dig (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | |||
je (o) [algemeen] | Eder (o) [algemeen] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | ni (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | Eder (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | Eder (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | |||
je (o) [wederkerend vnw. - enk.] | Eder (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
je (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | Eder (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | |||
je (o) [algemeen] | dig själv (o) [algemeen] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | dig själv (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | |||
je (o) [wederkerend vnw. - enk.] | dig själv (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
je (pronoun determiner) [one] | en (pronoun determiner) [one] | |||
je (o) [algemeen] | er själva (o) [algemeen] | |||
je (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | er själva (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | |||
je (pronoun determiner) [one] | man (pronoun determiner) [one] (u) | |||
je (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] | ditt (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] | |||
je (pronoun determiner) [object pronoun: the group being addressed] | er (pronoun determiner) [object pronoun: the group being addressed] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | er (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | er (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | er (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | |||
je (o) [wederkerend vnw. - enk.] | er (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
je (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | er (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | |||
je (pronoun) [belonging to you (singular; one owner)] | din (pronoun) [belonging to you (singular; one owner)] | |||
je (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] | din (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] | |||
je (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] | din (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] | |||
je (pronoun conj) [possessive determiner] | din (pronoun conj) [possessive determiner] | |||
je (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] | ditt (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] | |||
je (o) [algemeen] | er (o) [algemeen] | |||
je (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] | dina (a) [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] | |||
je (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] | dina (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] | |||
je (o) [algemeen] | du (o) [algemeen] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | du (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | du (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - enk.] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | du (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp - enk.] | |||
je (pronoun determiner) [subject pronoun: the person being addressed] | du (pronoun determiner) [subject pronoun: the person being addressed] | |||
je (o) [wederkerend vnw. - enk.] | du (o) [wederkerend vnw. - enk.] | |||
je (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | du (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] | |||
je (o) [algemeen] | ni (o) [algemeen] | |||
je (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] | ni (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw. - enk.] |