Zoek woord in het geval dat heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
in het geval dat (o) [mogelijkheid] ifall (o) [mogelijkheid]
in het geval dat (o) [mogelijkheid] i den händelsen att (o) [mogelijkheid]

NL SV Vertalingen voor in

in (o) [in elk] (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] (o) [nabijheid]
in (o) [richting] (o) [richting]
in (o) [voorzetsel] (o) [voorzetsel]
in (o) [in elk] vid (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] vid (o) [nabijheid]
in (o) [richting] vid (o) [richting]
in (o) [voorzetsel] vid (o) [voorzetsel]
in (o) [in elk] nära (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] nära (o) [nabijheid]

NL SV Vertalingen voor het

het (article adv) [article] det (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] det (o) [bepaald lidwoord]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] det (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] det (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] det (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] det (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
het (article adv) [with a superlative] det (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] det (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”]
het (article adv) [article] den (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] den (o) [bepaald lidwoord]

NL SV Vertalingen voor geval

geval (n) [algemeen] {n} fall (n) {n} [algemeen]
geval (n) [feit] {n} fall (n) {n} [feit]
geval (n) [geneeskunde] {n} fall (n) {n} [geneeskunde]
geval (n adj v) [instance or event as a topic of study] {n} fall (n adj v) {n} [instance or event as a topic of study]
geval (n) [algemeen] {n} läge (n) {n} [algemeen]
geval (n) [feit] {n} läge (n) {n} [feit]
geval (n) [geneeskunde] {n} läge (n) {n} [geneeskunde]

NL SV Vertalingen voor dat

dat (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what] som (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what]
dat (o) [aanwijzend] som (o) [aanwijzend]
dat (o) [aanwijzend voornaamwoord] som (o) [aanwijzend voornaamwoord]
dat (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] som (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] som (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] som (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] som (conj determiner pronoun adv) [which]
dat (o) [aanwijzend] den där (o) [aanwijzend]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] den där (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (o) [aanwijzend voornaamwoord] den där (o) [aanwijzend voornaamwoord]