Zoek woord het gevoel voor richting ontnemen heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
het gevoel voor richting ontnemen (v) [algemeen] desorientera (v) [algemeen]

NL SV Vertalingen voor het

het (article adv) [article] det (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] det (o) [bepaald lidwoord]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] det (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] det (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] det (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] det (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
het (article adv) [with a superlative] det (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] det (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”]
het (article adv) [article] den (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] den (o) [bepaald lidwoord]

NL SV Vertalingen voor gevoel

gevoel (adj n) [sensation] {n} sensation (adj n) [sensation] (u)
gevoel (adj n) [emotion] {n} känsla (adj n) [emotion] (u)
gevoel (adj n) [sensation] {n} känsla (adj n) [sensation] (u)
gevoel (n v) [conscious awareness] {n} sinne (n v) {n} [conscious awareness]
gevoel (n) [gedachte] {n} sinne (n) {n} [gedachte]
gevoel (n) [geestestoestand] {n} sinne (n) {n} [geestestoestand]
gevoel (n) [gevoelens] {n} sinne (n) {n} [gevoelens]
gevoel (n) [intuïtie] {n} sinne (n) {n} [intuïtie]
gevoel (n) [richting] {n} sinne (n) {n} [richting]
gevoel (n) [zintuiglijke gewaarwording] {n} sinne (n) {n} [zintuiglijke gewaarwording]

NL SV Vertalingen voor voor

voor (o) [algemeen] {m} för (o) [algemeen]
voor (conj prep) [directed at, intended to belong to] {m} för (conj prep) [directed at, intended to belong to]
voor (o) [prijs] {m} för (o) [prijs]
voor (o) [ruil] {m} för (o) [ruil]
voor (conj prep) [supporting] {m} för (conj prep) [supporting]
voor (particle prep adv) [used to indicate purpose] {m} för (particle prep adv) [used to indicate purpose]
voor (o) [algemeen] {m} till (o) [algemeen]
voor (o) [plaats] {m} till (o) [plaats]
voor (o) [ruil] {m} till (o) [ruil]
voor (o) [tijd] {m} till (o) [tijd]

NL SV Vertalingen voor richting

richting (n) [gebouw] {f} läge (n) {n} [gebouw]
richting (n) [indication of the point toward which an object is moving] {f} riktning (n) [indication of the point toward which an object is moving] (u)
richting (n) [indication of the point toward which an object is moving] {f} håll (n) [indication of the point toward which an object is moving]

NL SV Vertalingen voor ontnemen

ontnemen (v) [voorwerpen] ta bort (v) [voorwerpen]
ontnemen (v) [voorwerpen] ta ifrån (v) [voorwerpen]
ontnemen (v) [voorwerpen] ta ned (v) [voorwerpen]
ontnemen (v) [To take away someone or something important or close] beröva (v) [To take away someone or something important or close]
ontnemen (v) [take something away; deny someone of something] beröva (v) [take something away; deny someone of something]
ontnemen (v) [To take away someone or something important or close] frånta (v) [To take away someone or something important or close]
ontnemen (v) [take something away; deny someone of something] förvägra (v) [take something away; deny someone of something]