NL SL Nederlands Sloveens alfabetisch woordenboek D
- daad ... dagelijkse spreektaal
- dagelijkse spreektaal ... dampig
- dampig ... de blaasinstrumenten
- de bons geven ... de moeite waard
- de moeite waard zijn ... debiteren
- debiteren ... defaitist
- defaultwaarde ... delicaat
- delicaat ... demografie
- demografisch ... deponeren
- deposant ... dertigste
- derwisj ... devalueren
- deviezen ... dicht
- dicht ... dienstmeisje
- dienstmeisje ... dik maken
- dik worden ... dipool
- dipool ... disponeren over
- dissel ... doch
- doch ... doen kantelen
- doen ontploffen ... donderen en bliksemen
- donderend ... door ijs ingesloten
- door ijs ingesloten ... doorkomen
- doorkomen ... doorzetting
- doorzichtig ... draaiorgeltje
- draaiorgeltje ... draperen
- drastisch ... driehoek
- driehoek ... drinkeboer
- drinkeboer ... druiprek
- druk uitoefenen ... dubbele platte knoop
- dubbele punt ... Duitse
- Duivel ... dwarsbomen
- dwarsbomen ... détente