Zoek woord voltooien heeft 34 resultaten
NL Nederlands PT Portugees
voltooien (v n) [to accomplish or complete, as an obligation] cumprir (v n) [to accomplish or complete, as an obligation]
voltooien (v) [baan] concluir (v) [baan]
voltooien (v) [taak] concluir (v) [taak]
voltooien (v adj) [to finish] concluir (v adj) [to finish]
voltooien (v) [vergadering] concluir (v) [vergadering]
NL Nederlands PT Portugees
voltooien (v) [afronden] finalizar (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] finalizar (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] cumprir (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] cumprir (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] concluir (v) [afronden]
voltooien (v) [afronden] executar (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] executar (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] realizar (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] realizar (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] efetuar (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] efetuar (v) [taak]
voltooien (v) [baan] dar os toques finais (v) [baan]
voltooien (v) [vergadering] acabar (v) [vergadering]
voltooien (v) [baan] terminar (v) [baan]
voltooien (v) [taak] terminar (v) [taak]
voltooien (v adj) [to finish] terminar (v adj) [to finish]
voltooien (v) [vergadering] terminar (v) [vergadering]
voltooien (v) [afronden] acabar (v) [afronden]
voltooien (v) [baan] acabar (v) [baan]
voltooien (v) [taak] acabar (v) [taak]
voltooien (v adj) [to finish] acabar (v adj) [to finish]
voltooien (v) [afronden] terminar (v) [afronden]
voltooien (v) [afronden] fechar (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] fechar (v) [taak]
voltooien (v) [vergadering] fechar (v) [vergadering]
voltooien (v) [afronden] arrematar (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] arrematar (v) [taak]
voltooien (v) [afronden] rematar (v) [afronden]
voltooien (v) [taak] rematar (v) [taak]
NL Synoniemen voor voltooien PT Vertalingen
perfectioneren [voltooien] fullkomna
eindigen [volbrengen] n ända (u)
beëindigen [afmaken] avsluta
afwerken [afbouwen] avsluta
afbreken [beëindigen] nedmontera
afkappen [beëindigen] kvista
afronden [beëindigen] n avrunda
afsluiten [beëindigen] stänga
besluiten [beëindigen] besluta
bijleggen [beëindigen] lida för
opheffen [beëindigen] n förkasta
ophouden [beëindigen] n ända (u)
stopzetten [beëindigen] blockera
uitmaken [beëindigen] skita i (v)
volbrengen [beëindigen] uträtta
afzien van [beëindigen] avstå från