Zoek woord van haar heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands PT Portugees
van haar (o) [bezittelijk vnw. - vr. enk.] seu (o) [bezittelijk vnw. - vr. enk.]
van haar (o) [bezittelijk vnw. - vr. enk.] sua (o) [bezittelijk vnw. - vr. enk.]

NL PT Vertalingen voor van

van (o) [bezit] proveniente de (o) [bezit]
van (o) [boeken] proveniente de (o) [boeken]
van (o) [oorsprong] proveniente de (o) [oorsprong]
van (o) [plaats] proveniente de (o) [plaats]
van (o) [tijd] proveniente de (o) [tijd]
van (v n) [to move smoothly from one topic to another] passar (v n) [to move smoothly from one topic to another]
van (o) [algemeen] para (o) [algemeen]
van (o) [algemeen] por (o) [algemeen]
van (o) [algemeen] de (o) [algemeen]
van (o) [bezit] de (o) [bezit]

NL PT Vertalingen voor haar

haar (n) [algemeen] {n} pelo (n) {m} [algemeen]
haar (n) [lichaam] {n} pelo (n) {m} [lichaam]
haar (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] {n} seus (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] (mp)
haar (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.] {n} seus (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.] (mp)
haar (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.] {n} seus (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.] (mp)
haar (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] {n} os (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
haar (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] {n} as (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
haar (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] {n} seu (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
haar (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.] {n} seu (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.]
haar (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.] {n} seu (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.]