Zoek woord het eens worden heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands PT Portugees
het eens worden (v) [overeenkomst] chegar a um entendimento (v) [overeenkomst]
het eens worden (v) [overeenkomst] chegar a um acordo (v) [overeenkomst]

NL PT Vertalingen voor het

het (article adv) [article] a (article adv) [article]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] a (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] a (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”]
het (n v abbr) [work, suffice] servir (n v abbr) [work, suffice]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] isso (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] isso (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] isto (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] isto (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [article] o (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] o (o) [bepaald lidwoord]

NL PT Vertalingen voor eens

eens (adj v adv n) [implying extreme example] até (adj v adv n) [implying extreme example]
eens (o) [verleden] antigamente (o) [verleden]
eens (adj v adv n) [implying extreme example] mesmo (adj v adv n) [implying extreme example]
eens (o) [hoeveelheid] outrora (o) [hoeveelheid] (arch.)
eens (o) [toekomst] outrora (o) [toekomst] (arch.)
eens (o) [verleden] outrora (o) [verleden] (arch.)
eens (o) [hoeveelheid] algum dia (o) [hoeveelheid]
eens (o) [toekomst] algum dia (o) [toekomst]
eens (o) [verleden] algum dia (o) [verleden]
eens (o) [hoeveelheid] um dia (o) [hoeveelheid]

NL PT Vertalingen voor worden

worden (v n) [become] {n} virar (v n) [become]
worden (n adj v) [to assume specified characteristic] {n} virar (n adj v) [to assume specified characteristic]
worden (v) [to begin to be] {n} virar (v) [to begin to be]
worden (n) [begin] {n} origem (n) {f} [begin]
worden (n) [oorsprong] {n} origem (n) {f} [oorsprong]
worden (n) [begin] {n} princípio (n) {m} [begin]
worden (n) [begin] {n} fonte (n) {f} [begin]
worden (n) [begin] {n} começo (n) {m} [begin]
worden (n) [begin] {n} gênese (n) {f} [begin]
worden (n) [oorsprong] {n} gênese (n) {f} [oorsprong]