Woxikon / Woordenboek / Nederlands Italiaans / S / sluiten

NL IT Nederlands Italiaans vertalingen voor sluiten

Zoek woord sluiten heeft 46 resultaten
Ga naar Nederlands » Italiaans
NL Nederlands IT Italiaans
sluiten (v) [fabriek] {n} chiudersi (v) [fabriek]
sluiten (v) [vergadering] {n} concludere (v) [vergadering]
sluiten (v) [deur] {n} chiudere a chiave (v) [deur]
sluiten (v) [fabriek] {n} chiudere a chiave (v) [fabriek]
sluiten (v) [subject] {n} chiudere a chiave (v) [subject]
NL Nederlands IT Italiaans
sluiten (v) [vergadering] {n} chiudere a chiave (v) [vergadering]
sluiten (v) [deur] {n} concludersi (v) [deur]
sluiten (v) [fabriek] {n} concludersi (v) [fabriek]
sluiten (v) [subject] {n} concludersi (v) [subject]
sluiten (v) [vergadering] {n} concludersi (v) [vergadering]
sluiten (n) [aktie] {n} chiusura (n) {f} [aktie]
sluiten (v) [deur] {n} chiudersi (v) [deur]
sluiten (v) [subject] {n} concludere (v) [subject]
sluiten (v) [subject] {n} chiudersi (v) [subject]
sluiten (v) [vergadering] {n} chiudersi (v) [vergadering]
sluiten (v) [deur] {n} chiudere i battenti (v) [deur]
sluiten (v) [fabriek] {n} chiudere i battenti (v) [fabriek]
sluiten (v) [subject] {n} chiudere i battenti (v) [subject]
sluiten (v) [vergadering] {n} chiudere i battenti (v) [vergadering]
sluiten (v) [deur] {n} porre termine a (v) [deur]
sluiten (v) [fabriek] {n} porre termine a (v) [fabriek]
sluiten (v) [subject] {n} porre termine a (v) [subject]
sluiten (v) [vergadering] {n} porre termine a (v) [vergadering]
sluiten (v) [fabriek] {n} terminare (v) [fabriek]
sluiten (v) [deur] {n} chiudere (v) [deur]
sluiten (v) [fabriek] {n} chiudere (v) [fabriek]
sluiten (v n adj) [move (a door)] {n} chiudere (v n adj) [move (a door)]
sluiten (v) [subject] {n} chiudere (v) [subject]
sluiten (v n) [to close] {n} chiudere (v n) [to close]
sluiten (v) [vergadering] {n} chiudere (v) [vergadering]
sluiten (v) [deur] {n} finire (v) [deur]
sluiten (v) [fabriek] {n} finire (v) [fabriek]
sluiten (v) [subject] {n} finire (v) [subject]
sluiten (v) [vergadering] {n} finire (v) [vergadering]
sluiten (v) [deur] {n} terminare (v) [deur]
sluiten (v) [bedrijf] {n} chiudere (v) [bedrijf]
sluiten (v n adj) [put an end to] {n} terminare (v n adj) [put an end to]
sluiten (v) [subject] {n} terminare (v) [subject]
sluiten (v) [vergadering] {n} terminare (v) [vergadering]
sluiten (v) [bedrijf] {n} liquidare (v) [bedrijf]
sluiten (v) [overeenkomst] {n} liquidare (v) [overeenkomst]
sluiten (v) [contract] {n} concludere (v) [contract]
sluiten (v) [deur] {n} concludere (v) [deur]
sluiten (v) [fabriek] {n} concludere (v) [fabriek]
sluiten (v) [overeenkomst] {n} concludere (v) [overeenkomst]
sluiten (v n adj) [put an end to] {n} concludere (v n adj) [put an end to]
NL Synoniemen voor sluiten IT Vertalingen
kloppen [uitkomen] n dunka
overeenkomen [juist zijn] n hålla sams
dichtdraaien [afgrendelen] skruva av
dichtklappen [afgrendelen] stänga
dichtknijpen [afgrendelen] knyta
dichtmaken [afgrendelen] stänga
dichtslaan [afgrendelen] smälla igen
vergrendelen [afgrendelen] spärra
dichtdoen [afgrendelen] stänga
dichtgaan [sluiten] stänga
uitkomen [kloppen] gå bra
opsluiten [opbergen] sätta i fängelse
wegbergen [opbergen] stuva undan
wegsluiten [opbergen] låsa undan
buitensluiten [buitenhouden] tränga undan
uitsluiten [buitenhouden] göra undantag för
aansluiten [aaneensluiten] förena
aangaan [aangaan] ta på sig
eindigen [aflopen] n ända (u)
annuleren [afbouwen] upphäva