Zoek woord lui heeft 15 resultaten
NL Nederlands IT Italiaans
lui (a) [gedrag] indolente (a) [gedrag]
lui (a) [gedrag] fannullone (a) {m} [gedrag]
lui (a) [gedrag] poltrone (a) {m} [gedrag]
lui (a) [gedrag] pigro (a) [gedrag]
lui (a) [gedrag] accidioso (a) [gedrag]
NL Nederlands IT Italiaans
lui gente {f}
IT Italiaans NL Nederlands
lui (o) [pron. pers. - soggetto] hij (o) [pron. pers. - soggetto]
lui (o) [pron. pers. - compl. di ter.] hem (o) [pron. pers. - compl. di ter.]
lui (o) [pron. pers. - compl. ogg.] hem (o) [pron. pers. - compl. ogg.]
lui (o) [pron. rifl. - enfatico] zelf (o) [pron. rifl. - enfatico]
lui (o) [pron. rifl. - enfatico] ikzelf (o) [pron. rifl. - enfatico]
lui (o) [pron. rifl. - enfatico] hemzelf (o) [pron. rifl. - enfatico]
lui (o) [pron. rifl. - enfatico] wijzelf (o) [pron. rifl. - enfatico]
lui (o) [pron. rifl. - enfatico] ons zelf (o) [pron. rifl. - enfatico]
lui ie

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor lui NL Vertalingen
esso [egli] hij
amore [amante] m liefje {n}
fidanzato [amante] m vriendin {f}
ragazzo [amante] m lief
marito [amante] m echtgenoot {m}