Zoek woord het eens worden heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands IT Italiaans
het eens worden (v) [overeenkomst] venire ad un'intesa (v) [overeenkomst]
het eens worden (v) [overeenkomst] raggiungere un accordo (v) [overeenkomst]

NL IT Vertalingen voor het

het (article adv) [article] lo (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] lo (o) [bepaald lidwoord]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] lo (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] lo (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] lo (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] lo (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
het (article adv) [with a superlative] lo (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [article] il (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] il (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] il (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]

NL IT Vertalingen voor eens

eens (adj v adv n) [implying extreme example] anche (adj v adv n) [implying extreme example]
eens (o) [hoeveelheid] un tempo (o) [hoeveelheid]
eens (o) [toekomst] un tempo (o) [toekomst]
eens (o) [verleden] un tempo (o) [verleden]
eens (o) [toekomst] un giorno (o) [toekomst]
eens (o) [hoeveelheid] un giorno o l'altro (o) [hoeveelheid]
eens (o) [toekomst] un giorno o l'altro (o) [toekomst]
eens (o) [verleden] un giorno o l'altro (o) [verleden]
eens (o) [hoeveelheid] in futuro (o) [hoeveelheid]
eens (o) [toekomst] in futuro (o) [toekomst]

NL IT Vertalingen voor worden

worden (n) [begin] {n} origine (n) {f} [begin]
worden (n) [oorsprong] {n} origine (n) {f} [oorsprong]
worden (n) [begin] {n} inizio (n) {m} [begin]
worden (n) [oorsprong] {n} inizio (n) {m} [oorsprong]
worden (n) [begin] {n} principio (n) {m} [begin]
worden (n) [begin] {n} fonte (n) {f} [begin]
worden (n) [begin] {n} genesi (n) {f} [begin]
worden (n) [oorsprong] {n} genesi (n) {f} [oorsprong]
worden (n) [begin] {n} nascita (n) {f} [begin]
worden (n) [oorsprong] {n} nascita (n) {f} [oorsprong]