Zoek woord het bewijs geven van heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands IT Italiaans
het bewijs geven van (v) [algemeen] provare (v) [algemeen]
het bewijs geven van (v) [algemeen] dare prova di (v) [algemeen]

NL IT Vertalingen voor het

het (article adv) [article] lo (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] lo (o) [bepaald lidwoord]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] lo (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] lo (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] lo (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] lo (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
het (article adv) [with a superlative] lo (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [article] il (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] il (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] il (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]

NL IT Vertalingen voor bewijs

bewijs (n) [algemeen] {n} segno (n) {m} [algemeen]
bewijs (n) [feiten] {n} segno (n) {m} [feiten]
bewijs (n) [rechten] {n} segno (n) {m} [rechten]
bewijs (n) [teken] {n} segno (n) {m} [teken]
bewijs (n) [theorie] {n} segno (n) {m} [theorie]
bewijs (n) [algemeen] {n} prova (n) {f} [algemeen]
bewijs (n v) [facts presented in support of an assertion] {n} prova (n v) {f} [facts presented in support of an assertion]
bewijs (n) [feiten] {n} prova (n) {f} [feiten]
bewijs (n) [rechten] {n} prova (n) {f} [rechten]
bewijs (n) [teken] {n} prova (n) {f} [teken]

NL IT Vertalingen voor geven

geven (v) [voldoening] portare (v) [voldoening]
geven (v) [wiskunde] supporre (v) [wiskunde]
geven (v) [landbouw] produrre (v) [landbouw]
geven (v) [algemeen] fare (v) [algemeen]
geven (v) [geschenk] fare (v) [geschenk]
geven (v) [overhandigen] fare (v) [overhandigen]
geven (v) [spelen - kaarten] fare (v) [spelen - kaarten]
geven (v) [voorwerp] fare (v) [voorwerp]
geven (v n) [to assign a role in a play or performance] assegnare (v n) [to assign a role in a play or performance]
geven (v) [algemeen] allungare (v) [algemeen]

NL IT Vertalingen voor van

van (o) [algemeen] per (o) [algemeen]
van (v prep) [be the property of] a (v prep) [be the property of]
van (o) [algemeen] di (o) [algemeen]
van (o) [bezit] di (o) [bezit]
van (o) [boeken] di (o) [boeken]
van (o) [materiaal] di (o) [materiaal]
van (o) [oorsprong] di (o) [oorsprong]
van (o) [plaats] di (o) [plaats]
van (o) [tijd] di (o) [tijd]
van (o) [bezit] da (o) [bezit]