Zoek woord zwak heeft 150 resultaten
NL Nederlands FR Frans
zwak [algemeen] {n} insignifiant [algemeen]
zwak [argument] {n} insignifiant [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} insignifiant [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} insignifiant [controle]
zwak [economie] {n} insignifiant [economie]
NL Nederlands FR Frans
zwak [fysische conditie] {n} insignifiant [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} insignifiant [gezondheid]
zwak [lichaam] {n} insignifiant [lichaam]
zwak [verhaal] {n} insignifiant [verhaal]
zwak [hart] {n} peu solide [hart]
zwak [hart] {n} dans un état précaire [hart]
zwak [hart] {n} chancelant [hart]
zwak (adj n v) [wanting in courage] {n} craintif (adj n v) [wanting in courage]
zwak (adj n v) [wanting in courage] {n} timoré (adj n v) [wanting in courage]
zwak [algemeen] {n} pauvre {m} [algemeen]
zwak [argument] {n} pauvre {m} [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} pauvre {m} [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} pauvre {m} [controle]
zwak [economie] {n} pauvre {m} [economie]
zwak [fysische conditie] {n} pauvre {m} [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} pauvre {m} [gezondheid]
zwak [kwaliteit] {n} pauvre {m} [kwaliteit]
zwak [lichaam] {n} pauvre {m} [lichaam]
zwak [verhaal] {n} pauvre {m} [verhaal]
zwak [algemeen] {n} délicat [algemeen]
zwak [argument] {n} délicat [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} délicat [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} délicat [controle]
zwak [economie] {n} délicat [economie]
zwak [fysische conditie] {n} délicat [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} délicat [gezondheid]
zwak [lichaam] {n} délicat [lichaam]
zwak [persoon] {n} délicat [persoon]
zwak [verhaal] {n} délicat [verhaal]
zwak [gedrag] {n} penchant {m} [gedrag]
zwak [voorkeur] {n} penchant {m} [voorkeur]
zwak [algemeen] {n} précaire [algemeen]
zwak [argument] {n} précaire [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} précaire [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} précaire [controle]
zwak [economie] {n} précaire [economie]
zwak [fysische conditie] {n} précaire [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} précaire [gezondheid]
zwak [lichaam] {n} précaire [lichaam]
zwak [verhaal] {n} précaire [verhaal]
zwak [kwaliteit] {n} de qualité inférieure [kwaliteit]
zwak [kwaliteit] {n} de pacotille [kwaliteit]
zwak [kwaliteit] {n} de mauvaise qualité [kwaliteit]
zwak [karakter] {n} faible d'esprit [karakter]
zwak [karakter] {n} sans caractère [karakter]
zwak [algemeen] {n} faible {m} [algemeen]
zwak [argument] {n} faible {m} [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} faible {m} [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} faible {m} [controle]
zwak (adj v) [deficient in physical strength] {n} faible (adj v) {m} [deficient in physical strength]
zwak [economie] {n} faible {m} [economie]
zwak [fysische conditie] {n} faible {m} [fysische conditie]
zwak [gedrag] {n} faible {m} [gedrag]
zwak [gezondheid] {n} faible {m} [gezondheid]
zwak [karakter] {n} faible {m} [karakter]
zwak [kwaliteit] {n} faible {m} [kwaliteit]
zwak (adj n v) [lacking distinctness] {n} faible (adj n v) {m} [lacking distinctness]
zwak (adj) [lacking in force or ability] {n} faible (adj) {m} [lacking in force or ability]
zwak (adj n v) [lacking strength] {n} faible (adj n v) {m} [lacking strength]
zwak [lichaam] {n} faible {m} [lichaam]
zwak (adj n v) [performed in a weak or feeble manner] {n} faible (adj n v) {m} [performed in a weak or feeble manner]
zwak [verhaal] {n} faible {m} [verhaal]
zwak [voorkeur] {n} faible {m} [voorkeur]
zwak (adj v) [wanting force, vigor or efficiency in action or expression] {n} faible (adj v) {m} [wanting force, vigor or efficiency in action or expression]
zwak [algemeen] {n} mince [algemeen]
zwak [argument] {n} mince [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} mince [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} mince [controle]
zwak [economie] {n} mince [economie]
zwak [fysische conditie] {n} mince [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} mince [gezondheid]
zwak [lichaam] {n} mince [lichaam]
zwak [verhaal] {n} mince [verhaal]
zwak [algemeen] {n} ténu [algemeen]
zwak [argument] {n} ténu [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} ténu [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} ténu [controle]
zwak [economie] {n} ténu [economie]
zwak [fysische conditie] {n} ténu [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} ténu [gezondheid]
zwak [lichaam] {n} ténu [lichaam]
zwak [verhaal] {n} ténu [verhaal]
zwak [algemeen] {n} mou [algemeen]
zwak [argument] {n} mou [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} mou [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} mou [controle]
zwak [economie] {n} mou [economie]
zwak [fysische conditie] {n} mou [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} mou [gezondheid]
zwak [karakter] {n} mou [karakter]
zwak [lichaam] {n} mou [lichaam]
zwak [slap] {n} mou [slap]
zwak [verhaal] {n} mou [verhaal]
zwak [kwaliteit] {n} inférieur [kwaliteit]
zwak [slap] {n} flasque {f} [slap]
zwak [algemeen] {n} infirme {m} [algemeen]
zwak [argument] {n} infirme {m} [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} infirme {m} [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} infirme {m} [controle]
zwak [economie] {n} infirme {m} [economie]
zwak [fysische conditie] {n} infirme {m} [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} infirme {m} [gezondheid]
zwak [karakter] {n} infirme {m} [karakter]
zwak [lichaam] {n} infirme {m} [lichaam]
zwak [verhaal] {n} infirme {m} [verhaal]
zwak [algemeen] {n} piètre [algemeen]
zwak [argument] {n} piètre [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} piètre [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} piètre [controle]
zwak [economie] {n} piètre [economie]
zwak [fysische conditie] {n} piètre [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} piètre [gezondheid]
zwak [lichaam] {n} piètre [lichaam]
zwak [verhaal] {n} piètre [verhaal]
zwak [algemeen] {n} frêle [algemeen]
zwak [argument] {n} frêle [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} frêle [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} frêle [controle]
zwak [economie] {n} frêle [economie]
zwak [fysische conditie] {n} frêle [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} frêle [gezondheid]
zwak [karakter] {n} frêle [karakter]
zwak [lichaam] {n} frêle [lichaam]
zwak [verhaal] {n} frêle [verhaal]
zwak [fysische conditie] {n} sans vigueur [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} sans vigueur [gezondheid]
zwak [karakter] {n} sans vigueur [karakter]
zwak [fysische conditie] {n} chétif [fysische conditie]
zwak [persoon] {n} chétif [persoon]
zwak [vaag] {n} faiblement [vaag]
zwak [vaag] {n} vaguement [vaag]
zwak [karakter] {n} simple d'esprit [karakter]
zwak [algemeen] {n} fragile [algemeen]
zwak [argument] {n} fragile [argument]
zwak [belangrijkheid] {n} fragile [belangrijkheid]
zwak [controle] {n} fragile [controle]
zwak [economie] {n} fragile [economie]
zwak [fysische conditie] {n} fragile [fysische conditie]
zwak [gezondheid] {n} fragile [gezondheid]
zwak [lichaam] {n} fragile [lichaam]
zwak [verhaal] {n} fragile [verhaal]
zwak [gedrag] {n} côté faible {m} [gedrag]
zwak [voorkeur] {n} côté faible {m} [voorkeur]
zwak [gedrag] {n} point faible {m} [gedrag]
zwak [voorkeur] {n} point faible {m} [voorkeur]
NL Synoniemen voor zwak FR Vertalingen
matig [minnetjes] скро́мен (adj)
slap [lauw] увиснал (adj n)
ongevoelig [lauw] безсърдечен
mat [krachteloos] m обезсърчен (adj)
gevoelig [broos] интензивен (adj n v)
laag [zwak] m покритие
interesse [belangstelling] f интерес {m} (interés)
liefde [belangstelling] f обич {f} (obič)
lam [flauw] n агне {n} (ágne)
futloos [flauw] слаб (adj)
klein [gering] миниатю́рен (adj n)
licht [gering] n светлина (svetliná)
zacht [gering] лепкав (adj n)
sloom [lamlendig] бавен (adj v n adv)
week [lamlendig] m седмица {f} (sedmítsa)
ziek [mager] болен (bólen)
slecht [mager] зъл
lamlendig [slap] безпомощен (adj)
vergankelijk [onbetrouwbaar] мимолетен (n adj)
broos [onbetrouwbaar] крехък (adj n)