Zoek woord uit de belangstelling verdrongen worden heeft 2 resultaten
Ga naar

NL FR Vertalingen voor uit

uit [oorsprong] de [oorsprong]
uit [plaats] de [plaats]
uit [reden] de [reden]
uit (prep) [with the source or provenance of or at] de (prep) [with the source or provenance of or at]
uit [reden] comme [reden]
uit (prep) [with the source or provenance of or at] sur (prep) [with the source or provenance of or at]
uit [reden] par suite de [reden]
uit [reden] à cause de [reden]
uit [reden] parce que [reden]
uit [reden] du fait que [reden]

NL FR Vertalingen voor de

de (adj v) [permitted to] capable (adj v) [permitted to]
de le
de (article adv) [article] le (article adv) [article]
de [bepaald lidwoord] le [bepaald lidwoord]
de (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] le (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
de (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] le (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
de (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] le (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
de (v n) [raise a corner of the upper lip slightly in scorn] ricaner (v n) [raise a corner of the upper lip slightly in scorn]
de (article adv) [article] la (article adv) [article]
de [bepaald lidwoord] la [bepaald lidwoord]

NL FR Vertalingen voor belangstelling

belangstelling [aandacht] {f} considération {f} [aandacht]
belangstelling [aandacht] {f} attention {f} [aandacht]
belangstelling (n v) [that which affects one's welfare or happiness] {f} souci (n v) {m} [that which affects one's welfare or happiness]
belangstelling (n v) [that which affects one's welfare or happiness] {f} inquiétude (n v) {f} [that which affects one's welfare or happiness]

NL FR Vertalingen voor worden

worden [begin] {n} origine {f} [begin]
worden [oorsprong] {n} origine {f} [oorsprong]
worden (v n) [become or change into] {n} tomber (v n) [become or change into]
worden [begin] {n} commencement {m} [begin]
worden [begin] {n} source {f} [begin]
worden [begin] {n} naissance {f} [begin]
worden [oorsprong] {n} naissance {f} [oorsprong]
worden [begin] {n} genèse {f} [begin]
worden [oorsprong] {n} genèse {f} [oorsprong]
worden [begin] {n} apparition {f} [begin]