Zoek woord stoppen heeft 55 resultaten
NL Nederlands FR Frans
stoppen [algemeen] {n} mettre [algemeen]
stoppen [auto's] {n} mettre fin à [auto's]
stoppen [persoon] {n} mettre fin à [persoon]
stoppen [voertuigen] {n} mettre fin à [voertuigen]
stoppen [activiteit] {n} s'arrêter [activiteit]
NL Nederlands FR Frans
stoppen [auto's] {n} s'arrêter [auto's]
stoppen (adv n v) [cease moving] {n} s'arrêter (adv n v) [cease moving]
stoppen (adv n v) [come to an end] {n} s'arrêter (adv n v) [come to an end]
stoppen (n v) [computing: to terminate a process prior to completion] {n} s'arrêter (n v) [computing: to terminate a process prior to completion]
stoppen [persoon] {n} s'arrêter [persoon]
stoppen (adv n v) [stay a while] {n} s'arrêter (adv n v) [stay a while]
stoppen (adv n v) [tarry] {n} s'arrêter (adv n v) [tarry]
stoppen [voertuigen] {n} s'arrêter [voertuigen]
stoppen [achteloos] {n} mettre [achteloos]
stoppen [activiteit] {n} mettre fin à [activiteit]
stoppen [achteloos] {n} raccommoder [achteloos]
stoppen [kleding] {n} raccommoder [kleding]
stoppen [achteloos] {n} repriser [achteloos]
stoppen [kleding] {n} repriser [kleding]
stoppen (adj adv int v) [stitch with thread] {n} repriser (adj adv int v) [stitch with thread]
stoppen [kleding] {n} raccommodage {m} [kleding]
stoppen [kleding] {n} stoppage {m} [kleding]
stoppen [gat] {n} combler [gat]
stoppen [gat] {n} remplir [gat]
stoppen (n v) [computing: to terminate a process prior to completion] {n} échouer (n v) [computing: to terminate a process prior to completion]
stoppen [kleding] {n} reprise {f} [kleding]
stoppen [kleding] {n} reprise perdue {f} [kleding]
stoppen (n v) [to put into a bag] {n} ensacher (n v) [to put into a bag]
stoppen (adv n v) [cause (something) to come to an end] {n} arrêter (adv n v) [cause (something) to come to an end]
stoppen [auto's] {n} cesser [auto's]
stoppen (adv n v) [come to an end] {n} cesser (adv n v) [come to an end]
stoppen [persoon] {n} cesser [persoon]
stoppen [voertuigen] {n} cesser [voertuigen]
stoppen (adj n v) [to cease recording] {n} couper (adj n v) [to cease recording]
stoppen (n v) [computing: to terminate a process prior to completion] {n} interrompre (n v) [computing: to terminate a process prior to completion]
stoppen [gat] {n} boucher {m} [gat]
stoppen [gat] {n} colmater [gat]
stoppen [gat] {n} tamponner [gat]
stoppen (n v) [computing: to terminate a process prior to completion] {n} abandonner (n v) [computing: to terminate a process prior to completion]
stoppen [activiteit] {n} arrêter [activiteit]
stoppen [auto's] {n} arrêter [auto's]
stoppen (adv n v) [cause (something) to cease moving] {n} arrêter (adv n v) [cause (something) to cease moving]
stoppen [activiteit] {n} cesser [activiteit]
stoppen [persoon] {n} arrêter [persoon]
stoppen (n v) [to stop, hinder] {n} arrêter (n v) [to stop, hinder]
stoppen [voertuigen] {n} arrêter [voertuigen]
stoppen [kleding] {n} réparation {f} [kleding]
stoppen [activiteit] {n} stopper [activiteit]
stoppen [auto's] {n} stopper [auto's]
stoppen [persoon] {n} stopper [persoon]
stoppen [voertuigen] {n} stopper [voertuigen]
stoppen [activiteit] {n} finir [activiteit]
stoppen [auto's] {n} finir [auto's]
stoppen [persoon] {n} finir [persoon]
stoppen [voertuigen] {n} finir [voertuigen]