Zoek woord passager heeft 25 resultaten
FR Frans NL Nederlands
passager (a) [temps] {m} voorlopig (a) [temps]
passager (n v) [paying passenger] {m} opvarende (n v) [paying passenger]
passager (adj n) [passing or disappearing with time; transitory] {m} vergankelijk (adj n) [passing or disappearing with time; transitory]
passager (a) [temps] {m} onbestendig (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} tijdelijk (a) [temps]
FR Frans NL Nederlands
passager (n) [voyager - homme] {m} reiziger (n) {m} [voyager - homme]
passager (n v) [paying passenger] {m} reiziger (n v) {m} [paying passenger]
passager (n) [voyager - homme] {m} passagier (n) {m} [voyager - homme]
passager (n v) [paying passenger] {m} passagier (n v) {m} [paying passenger]
passager (a) [temps] {m} van zeer korte duur (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} efemeer (a) [temps]
passager (n) [véhicule] {m} inzittende (n) {m} [véhicule]
passager (a) [temps] {m} vooralsnog (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} vluchtig (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} provisoir (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} provisorisch (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} snel voorbijgaand (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} voorbijgaand (a) [temps]
passager (adj) [lasting only a short time] {m} voorbijgaand (adj) [lasting only a short time]
passager (a) [temps] {m} verdwijnend (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} kortstondig (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} op dit moment (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} voor het ogenblik (a) [temps]
passager (a) [temps] {m} momenteel (a) [temps]
passager (adj n) [passing or disappearing with time; transitory] {m} eindig (adj n) [passing or disappearing with time; transitory]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor passager NL Vertalingen
suranné [obsolète] ouderwets
dépassé [obsolète] verouderd
démodé [obsolète] stijlloos
périmé [obsolète] ouderwets
caduc [obsolète] vervallen {n}
intérimaire [transitoire] tussentijds
provisoire [transitoire] voorbijgaand
court [transitoire] m baan {m}
interrompu [intermittent] onderbroken
irrégulier [intermittent] onregeld (adj)
incohérent [intermittent] kunstmatig
variable [intermittent] f variabele {m}
divisé [intermittent] verdeeld
coupé [intermittent] m gesneden
momentané [intermittent] voorlopig
temporaire [intermittent] voorlopig
discontinu [intermittent] onderbroken
périssable [fragile] vergankelijk
fugace [fragile] kortstondig
fugitif [fragile] m voortvluchtige