Zoek woord op een afstand houden heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
op een afstand houden [afstand] tenir à distance [afstand]
op een afstand houden [afstand] contenir [afstand]
op een afstand houden [afstand] retenir [afstand]

NL FR Vertalingen voor op

op (adj v) [being exhausted or fully spent] mort (adj v) {f} [being exhausted or fully spent]
op sur
op (prep adv) [being above and in contact with another] sur (prep adv) [being above and in contact with another]
op [deel] sur [deel]
op [dimensie] sur [dimensie]
op [ter ere van] sur [ter ere van]
op [voorzetsel] sur [voorzetsel]
op [wakker] sur [wakker]
op [nabijheid] près de [nabijheid]
op [algemeen] concernant [algemeen]

NL FR Vertalingen voor een

een (v) [to fart] {m} lâcher (v) [to fart]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} faire (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} complimenter (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (v) [to fart] {m} en (v) [to fart]
een [algemeen] {m} quelque [algemeen]
een [hoofdtelwoord] {m} quelque [hoofdtelwoord]
een [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} quelque [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een {m} un {m}
een [algemeen] {m} un {m} [algemeen]
een [hoofdtelwoord] {m} un {m} [hoofdtelwoord]

NL FR Vertalingen voor afstand

afstand [voorwerpen] {m} écart {m} [voorwerpen]
afstand [godsdienst] {m} renoncement {m} [godsdienst]
afstand [recht] {m} renoncement {m} [recht]
afstand [godsdienst] {m} renonciation {f} [godsdienst]
afstand [recht] {m} renonciation {f} [recht]
afstand [rechten] {m} renonciation {f} [rechten]
afstand [troon] {m} renonciation {f} [troon]
afstand [voorwerpen] {m} espace {m} [voorwerpen]
afstand [gedrag] {m} réserve {f} [gedrag]
afstand [rechten] {m} abdication {f} [rechten]

NL FR Vertalingen voor houden

houden [algemeen] prononcer [algemeen]
houden [positie] prononcer [positie]
houden [toespraak] prononcer [toespraak]
houden [beroep] garder [beroep]
houden [algemeen] faire [algemeen]
houden [positie] faire [positie]
houden [toespraak] faire [toespraak]
houden [toespraak] réciter [toespraak]
houden [toespraak] déclamer [toespraak]
houden [algemeen] tenir [algemeen]