Zoek woord moeilijk uit te spreken zin heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
moeilijk uit te spreken zin [algemeen] {m} phrase très difficile à prononcer {f} [algemeen]

NL FR Vertalingen voor moeilijk

moeilijk [vervelend] désagréable [vervelend]
moeilijk [inspanning] problématique {f} [inspanning]
moeilijk [karakter] problématique {f} [karakter]
moeilijk [lastig] problématique {f} [lastig]
moeilijk [probleem] problématique {f} [probleem]
moeilijk [situatie] problématique {f} [situatie]
moeilijk difficile
moeilijk [gedrag] difficile [gedrag]
moeilijk (adj) [hard, not easy] difficile (adj) [hard, not easy]
moeilijk [inspanning] difficile [inspanning]

NL FR Vertalingen voor uit

uit [oorsprong] de [oorsprong]
uit [plaats] de [plaats]
uit [reden] de [reden]
uit (prep) [with the source or provenance of or at] de (prep) [with the source or provenance of or at]
uit [reden] comme [reden]
uit (prep) [with the source or provenance of or at] sur (prep) [with the source or provenance of or at]
uit [reden] par suite de [reden]
uit [reden] à cause de [reden]
uit [reden] parce que [reden]
uit [reden] du fait que [reden]

NL FR Vertalingen voor te

te trop
te [graad] trop [graad]
te (adv) [more than enough; ''as too much''] trop (adv) [more than enough; ''as too much'']
te (particle prep adv) [infinitive-marker] -er (particle prep adv) [infinitive-marker] (particle prep adv)
te (particle prep adv) [infinitive-marker] -re (particle prep adv) [infinitive-marker] (particle prep adv)
te (particle prep adv) [infinitive-marker] -ir (particle prep adv) [infinitive-marker] (particle prep adv)

NL FR Vertalingen voor spreken

spreken [woorden] {n} articuler [woorden]
spreken [woorden] {n} prononcer [woorden]
spreken [toespraak] {n} réciter [toespraak]
spreken [toespraak] {n} déclamer [toespraak]
spreken [aktie] {n} parole {f} [aktie]
spreken [een gesprek voeren] {n} parler de [een gesprek voeren]
spreken [taal] {n} parler de [taal]
spreken [toespraak] {n} parler de [toespraak]
spreken [woorden] {n} parler de [woorden]
spreken [een gesprek voeren] {n} prononcer une allocution [een gesprek voeren]

NL FR Vertalingen voor zin

zin [algemeen] {m} signification {f} [algemeen]
zin [bedoeling] {m} signification {f} [bedoeling]
zin [belangrijkheid] {m} signification {f} [belangrijkheid]
zin [betekenis] {m} signification {f} [betekenis]
zin [fysiologie] {m} signification {f} [fysiologie]
zin [logica] {m} signification {f} [logica]
zin [richting] {m} signification {f} [richting]
zin [belangrijkheid] {m} pertinence {f} [belangrijkheid]
zin [belangrijkheid] {m} à-propos {m} [belangrijkheid]
zin [algemeen] {m} sens {m} [algemeen]