Zoek woord met razende snelheid rijden heeft 6 resultaten
NL Nederlands FR Frans
met razende snelheid rijden [verkeer] vrombir [verkeer]

NL FR Vertalingen voor met

met (adj n v) [orthography: letter with acute accent] aigu (adj n v) [orthography: letter with acute accent]
met [algemeen] de [algemeen]
met [eigenschap] de [eigenschap]
met [in het geval van] de [in het geval van]
met [middel] de [middel]
met [op hetzelfde tempo als] de [op hetzelfde tempo als]
met [positie] de [positie]
met (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] de (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
met [vermenigvuldiging] de [vermenigvuldiging]
met (v n) [to engage in combat] combattre (v n) [to engage in combat]

NL FR Vertalingen voor snelheid

snelheid [algemeen] {f} vitesse {f} [algemeen]
snelheid (n v) [rapidity] {f} vitesse (n v) {f} [rapidity]
snelheid (n) [rapidity of motion] {f} vitesse (n) {f} [rapidity of motion]
snelheid (n v) [rate of motion] {f} vitesse (n v) {f} [rate of motion]
snelheid [technisch] {f} vitesse {f} [technisch]
snelheid (n) [vector quantity] {f} vitesse (n) {f} [vector quantity]
snelheid [algemeen] {f} rapidité {f} [algemeen]
snelheid [technisch] {f} rapidité {f} [technisch]
snelheid [algemeen] {f} célérité {f} [algemeen]
snelheid [technisch] {f} célérité {f} [technisch]

NL FR Vertalingen voor rijden

rijden [auto's] conduire [auto's]
rijden (v n) [convey (a person, etc) in a wheeled motorized vehicle] conduire (v n) [convey (a person, etc) in a wheeled motorized vehicle]
rijden (v n) [operate (a wheeled motorized vehicle)] conduire (v n) [operate (a wheeled motorized vehicle)]
rijden [voertuigen] conduire [voertuigen]
rijden (v n) [to be transported in a vehicle as a passenger] monter (v n) [to be transported in a vehicle as a passenger]
rijden (v n) [to transport oneself by sitting on and directing a horse, bicycle etc.] monter (v n) [to transport oneself by sitting on and directing a horse, bicycle etc.]
rijden [auto's] conduire une voiture [auto's]
rijden [voertuigen] conduire une voiture [voertuigen]
rijden [auto's] rouler [auto's]
rijden (v n) [to transport oneself by sitting on and directing a horse, bicycle etc.] rouler (v n) [to transport oneself by sitting on and directing a horse, bicycle etc.]