Zoek woord meetellen voor heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
meetellen voor (v) [to constitute in amount or portion] (v) représenter (v) [to constitute in amount or portion]
meetellen voor (v) [to constitute in amount or portion] (v) constituer (v) [to constitute in amount or portion]

NL FR Vertalingen voor meetellen

meetellen [berekening] inclure [berekening]
meetellen [belangrijkheid] compter [belangrijkheid]
meetellen [berekening] compter [berekening]
meetellen [berekening] comprendre [berekening]

NL FR Vertalingen voor voor

voor [algemeen] {m} de [algemeen]
voor [ruil] {m} de [ruil]
voor (conj prep) [over a period of time] {m} pendant (conj prep) [over a period of time]
voor (prep) [in support of] {m} avec (prep) [in support of]
voor (prep adv conj) [earlier than in time] {m} avant que (prep adv conj) [earlier than in time]
voor [plaats] {m} avant que [plaats]
voor [tijd] {m} avant que [tijd]
voor {m} avant {m}
voor (prep adv conj) [earlier than in time] {m} avant (prep adv conj) {m} [earlier than in time]
voor (prep adv conj) [in front of according to an ordering system] {m} avant (prep adv conj) {m} [in front of according to an ordering system]