Zoek woord basculer heeft 22 resultaten
FR Frans NL Nederlands
basculer (v) [tilt back and forth on an edge] waggelen (v) [tilt back and forth on an edge]
basculer (v) [objets] omvervallen (v) [objets]
basculer (v) [objets] doen omkantelen (v) [objets]
basculer (v) [objets] omsmakken (v) [objets]
basculer (v) [objets] omversmijten (v) [objets]
FR Frans NL Nederlands
basculer (v) [objets] omsmijten (v) [objets]
basculer (v) [objets] omvergooien (v) [objets]
basculer (v) [objets] omgooien (v) [objets]
basculer (v) [objets] omkantelen (v) [objets]
basculer (v) [objets] aan één kant opheffen (v) [objets]
basculer (v) [objets] omverwerpen (v) [objets]
basculer (v) [objets] wankelen (v) [objets]
basculer (v) [objets] doen kantelen (v) [objets]
basculer (v) [objets] schuinzetten (v) [objets]
basculer (v) [objets] doen overhellen (v) [objets]
basculer (v) [objets] schuin houden (v) [objets]
basculer (v) [objets] op zijn kant houden (v) [objets]
basculer (v) [objets] omvallen (v) [objets]
basculer (v) [objets] kantelen (v) [objets] (mp)
basculer (v) [objets] overhellen (v) [objets]
basculer (v) [objets] bijna omvallen (v) [objets]
basculer (v) [tilt back and forth on an edge] wankelen (v) [tilt back and forth on an edge]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor basculer NL Vertalingen
chavirer [capoter] kapseizen
se renverser [capoter] doen overhellen