Zoek woord appeler heeft 25 resultaten
FR Frans NL Nederlands
appeler (n v) [to cry or shout] schreeuwen (n v) {n} [to cry or shout]
appeler (v) [to give a name, call] namen (v) [to give a name, call]
appeler (v) [to give a name, call] vernoemen (v) [to give a name, call]
appeler (v) [to give a name, call] benamen (v) [to give a name, call]
appeler (v) [droit] dagen (v) [droit]
FR Frans NL Nederlands
appeler (v) [droit] dagvaarden (v) [droit]
appeler (v) [aider] laten komen (v) [aider]
appeler (v) [convoquer] ontbieden (v) [convoquer]
appeler (v) [conférence] ontbieden (v) [conférence]
appeler (v) [convoquer] samenroepen (v) [convoquer]
appeler (v) [conférence] samenroepen (v) [conférence]
appeler (v) [aider] erbij halen (v) [aider]
appeler (n v) [to request, summon, or beckon] roepen (n v) [to request, summon, or beckon]
appeler (v) [nom - transitif] noemen (v) [nom - transitif]
appeler (v) [convoquer] bijeenroepen (v) [convoquer]
appeler (v) [conférence] bijeenroepen (v) [conférence]
appeler (v) [to give a name, call] benoemen (v) [to give a name, call]
appeler (v) [aider] inschakelen (v) [aider]
appeler (n v) [to contact by telephone] opbellen (n v) [to contact by telephone]
appeler (v) [aider] te hulp roepen (v) [aider]
appeler (v) [convoquer] oproepen (v) [convoquer]
appeler (v) [conférence] oproepen (v) [conférence]
appeler (v) [aider] oproepen (v) [aider]
appeler (n v) [to name or refer to] noemen (n v) [to name or refer to]
appeler (v) [personne] noemen (v) [personne]

Frans Nederlands vertalingen