Zoek woord aplanir heeft 7 resultaten
FR Frans NL Nederlands
aplanir (v) [projet] uitwerken (v) [projet]
aplanir (v) [difficulté] oplossen (v) [difficulté]
aplanir (v) [difficulté] gladstrijken (v) [difficulté]
aplanir (v) [mécanique] vlak maken (v) [mécanique]
aplanir (v) [mécanique] effenen (v) [mécanique]
FR Frans NL Nederlands
aplanir (v) [surface] effenen (v) [surface]
aplanir (v) [surface] effen maken (v) [surface]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor aplanir NL Vertalingen
atténuer [édulcorer] verzwakken
affaiblir [édulcorer] verzwakken
modifier [édulcorer] wijzigen
corriger [édulcorer] wijzigen
polir [édulcorer] polijsten {n}
amortir [édulcorer] amortiseren
estomper [édulcorer] vervagen
adoucir [édulcorer] verzachten
niveler [égaliser] platmaken
aplatir [égaliser] pletten
raser [égaliser] (informal scheren {n}
déblayer [égaliser] opruimen
raboter [égaliser] schaven
aider [faciliter] bijstaan
assister [faciliter] bijstaan
lever [faciliter] heffen
supprimer [faciliter] schrappen
colmater [boucher] dichten
combler [boucher] vervullen
redresser [tailler] (literature rechten (p)