| afwijken [verschillen] | | être différent [verschillen] | |
| afwijken [mening] | | être différent [mening] | |
| afwijken [gedrag] | | être différent [gedrag] | |
| afwijken [verschillen] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | varier [verschillen] - aient varié
- aies varié
- varies
- varient
| |
| afwijken [mening] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | varier [mening] - aient varié
- aies varié
- varies
- varient
| |
| afwijken [gedrag] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | varier [gedrag] - aient varié
- aies varié
- varies
- varient
| |
| afwijken [verschillen] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | différer [verschillen] - aient différé
- aies différé
- diffères
- diffèrent
| |
| afwijken (v) [not to have the same characteristics] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | différer (v) [not to have the same characteristics] - aient différé
- aies différé
- diffères
- diffèrent
| |
| afwijken [mening] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | différer [mening] - aient différé
- aies différé
- diffères
- diffèrent
| |
| afwijken [afbuigen] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | détourner [afbuigen] - aient détourné
- aies détourné
- détournent
- détournes
| |
| afwijken [verschillen] | | s'écarter [verschillen] | |
| afwijken [mening] | | s'écarter [mening] | |
| afwijken [gedrag] | | s'écarter [gedrag] | |
| afwijken [verschillen] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | diverger [verschillen] - aient divergé
- aies divergé
- diverges
- divergent
| |
| afwijken [mening] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | diverger [mening] - aient divergé
- aies divergé
- diverges
- divergent
| |
| afwijken [gedrag] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | diverger [gedrag] - aient divergé
- aies divergé
- diverges
- divergent
| |
| afwijken [verschillen] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | dévier [verschillen] - aient dévié
- aies dévié
- dévies
- dévient
| |
| afwijken (v) [to deviate] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | dévier (v) [to deviate] - aient dévié
- aies dévié
- dévies
- dévient
| |
| afwijken [mening] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | dévier [mening] - aient dévié
- aies dévié
- dévies
- dévient
| |
| afwijken [gedrag] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | dévier [gedrag] - aient dévié
- aies dévié
- dévies
- dévient
| |
| afwijken (n v) [To go off course from; to change course; to change plans] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | dévier (n v) [To go off course from; to change course; to change plans] - aient dévié
- aies dévié
- dévies
- dévient
| |
| afwijken [afbuigen] - afgeweken
- wijkt af
- wijken af
- week af
- weken af
| | défléchir [afbuigen] - aient défléchi
- aies défléchi
- défléchissent
- défléchisses
| |