Zoek woord aan het spel zijn heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands FR Frans
aan het spel zijn [algemeen] être un joueur invétéré [algemeen]

NL FR Vertalingen voor aan

aan (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] de (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
aan [nabijheid] près de [nabijheid]
aan (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] envers (particle prep adv) {m} [used after certain adjectives to indicate a relationship]
aan (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] au (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]

NL FR Vertalingen voor het

het (n v abbr) [work, suffice] aller (n v abbr) [work, suffice]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] ce [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] ce [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] ça [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] ça [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] cela [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] cela [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het le
het (article adv) [article] le (article adv) [article]
het [bepaald lidwoord] le [bepaald lidwoord]

NL FR Vertalingen voor spel

spel [spelen - kaarten] {n} partie {f} [spelen - kaarten]
spel [sport] {n} partie {f} [sport]
spel [spelen - kaarten] {n} jeu de cartes {m} [spelen - kaarten]
spel [sport] {n} jeu de cartes {m} [sport]
spel [spelen - kaarten] {n} match {m} [spelen - kaarten]
spel [sport] {n} match {m} [sport]
spel {n} jeu {m}
spel (n adj v) [playful activity, amusement, pastime] {n} jeu (n adj v) {m} [playful activity, amusement, pastime]
spel [spelen - kaarten] {n} jeu {m} [spelen - kaarten]
spel [sport] {n} jeu {m} [sport]

NL FR Vertalingen voor zijn

zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} avoir (v) {m} [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
zijn (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] {n} faire (v) [used to indicate weather, air quality, or the like]
zijn [filosofie] {n} existence {f} [filosofie]
zijn [algemeen] {n} se trouver [algemeen]
zijn [filosofie] {n} se trouver [filosofie]
zijn [plaats] {n} se trouver [plaats]
zijn {n} être {m}
zijn [algemeen] {n} être {m} [algemeen]
zijn [bestaan] {n} être {m} [bestaan]
zijn [filosofie] {n} être {m} [filosofie]