Zoek woord zich afbeulen heeft 3 resultaten
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
zich afbeulen (v) [werk] trabajar tenazmente (v) [werk]
zich afbeulen (v) [werk] matarse trabajando (v) [werk]
zich afbeulen (v) [werk] trabajar como un esclavo (v) [werk]

NL ES Vertalingen voor zich

zich (v) [to seize power] usurpar (v) [to seize power]
zich (v n) [make a firm decision] resolver (v n) [make a firm decision]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] os (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] se (o) [wederkerend vnw. - enk.]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] se (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord] se (o) [wederkerend voornaamwoord]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] se (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd]
zich (v n) [to remove hair from one's face] afeitarse (v n) [to remove hair from one's face]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] se ... a sí mismo (o) [wederkerend vnw. - enk.]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] se ... a sí mismo (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]

NL ES Vertalingen voor afbeulen

afbeulen (v) [werk] matarse trabajando (v) [werk]
afbeulen (v) [werk] agotar (v) [werk]